58
kundig advies ingewonnen van Mr Asser, advocaat te Am
sterdam. Nu bevinden zich in het Bibliotheek-dossier twee
rechtskundige adviezen, doch uit geen van beide blijkt, wie
de steller er van is geweest. Echter is, blijkens een aantekening
in het dossier, althans een dezer adviezen afkomstig ,,d'un
avocat neerlandais" en mag dit stuk dus wellicht beschouwd
worden als het advies van Mr Asser. In dit stuk wordt be
toogd, dat, al moge het waar zijn, dat de waterschappen ten
dele een publiekrechtelijk karakter hebben, zij toch tevens
van privaatrechtelijke natuur zijn, voor zover het gemeen
schappelijk belang der ingelanden bepaald wordt door eigen
dom der gronden, d. i, een geheel privaatrechtelijke betrekking.
Verder wordt dan gezegd, dat de ware leden der waterschap
pen zijn de daarin gelegen grondstukken. Deze kunnen echter
niet zelve handelen, hun natuurlijke vertegenwoordigers zijn
hun eigenaars. In verband hiermede wordt dan nog opge
merkt, dat, wanneer artikel 5 der Grondwet waarop Gede
puteerde Staten zich in de Memorie van Toelichting hadden
beroepen spreekt van burgerschapsrechten, men dan hier
onder niet mag verstaan rechten, die naturaliter uit eigendom
voortvloeien en dus samenhangen met die burgerlijke rechten,
die volgens art. 9 der Wet houdende algemene bepalingen
van wetgeving en ook volgens algemene beginselen aan Ne
derlanders en vreemdelingen gelijkelijk toekomen. Een be
perking, als door het ontwerp gewild, achtte de steller van het
advies enkel mogelijk indien de Grondwet of enige andere wet
haar gebiedend zou voorschrijven, en dit gebiedend voorschrift
bestond, ten tijde dat het advies werd uitgebracht, niet.
Het andere, vooralsnog anonyme, advies gaat in beginsel
met de redenering van Gedeputeerde Staten accoord doch stelt
daarnaast de vraag „of door consequente doordrijving van het
beginsel niet een groote onbillijkheid jegens vele veelal vreemde
grondbezitters in Zeeland wordt begaan en of het staatsbelang
die consequente volhouding noodzakelijk maakt." Beide vragen
worden door de adviseur ontkennend beantwoord zowel op
grond van de. volgens hem, zuiver civielrechtelijke oorsprong
van sommige polders, als op grond van de overweging, dat de
vreemde eigenaren, wegens het belang, dat er ook voor hun
eigendommen bij een richtig beheer van de polder of het
waterschap is betrokken, geen maatregelen zullen nemen of
doordrijven, die niet in het belang der gemeenschap zijn. Op
deze, zuiver praktische, overwegingen, die dan nog nader
worden toegelicht, komt ook deze adviseur tot de slotsom,