4 wikkeling heeft gekend staat vast. Reeds in 1299 is sprake van een koopman van Reimerswaal, die haring kocht in Great- Yarmouth, en Reimerswaler schippers komen wij, in de 14e en 15e eeuw, meermalen in Engeland, een enkele maal in Frankrijk en in een Oostzeehaven, tegen zij namen in het bedrijfsleven der stad een belangrijke plaats in. Lombarden waren reeds in 1351 in de stad gevestigd. In 1462 werd er een wacht van de tol van Iersekeroord ingesteld, die in 1570 nog bestond. Vermoedelijk heeft ook de visserij er zekere betekenis gehad het „ambacht van de vischbrug" kreeg in 1480 een ordonnantie, en mosselen worden in de 16e eeuw genoemd. Maar de meest karakteristieke neringen der stad waren die van het zout en van de meekrap. Ten aanzien van het „reden" van en de handel in meekrap gaf het stadsbestuur in 1480 een ordonnantie op de jaarmarkt te Bergen op Zoom verhandel den de Reimerswalers dit produkt der zeeklei-landen o.a. naar Rouaan. De zout- of pannering het oudste bericht is van 1407, toen de uitvoer van zout alleen naar Frankrijk en het Westen werd toegestaan die ook in andere Zeeuwse steden heeft gebloeid, was wel de belangrijkste nijverheid van Reimerswaal in 1491 kregen de pannelieden zoutzieders een uitvoerige ordonnantie. Oorspronkelijk werd zelzout ge wonnen, gezoden uit zeewater de voor de verhitting der pannen nodige turf werd gehaald uit de Wilde moeren ten zuiden der stad. In de 16e eeuw werd ook hier het „zout van zoute", uit Lissabon of de Baai via Walcheren aangevoerd door Middelburgse of Arnemuidse schippers, verder bereid. En zo belangrijk was dit bedrijf, dat in 1529 een afzonderlijk sigillum de sale werd vastgesteld. Van de 14 ambachtsgilden was dat der pannelieden een der belangrijkste. Het merk waardigste echter was dat der lediggangers, een broederschap vermoedelijk ook hier van kerkelijke oorsprong waartoe allen schijnen te zijn toegelaten, die aan het bedrijfsleven geen recht streeks aandeel meer hadden en toch aan de rechten en plich ten van een dergelijke corporatie zich niet wilden onttrekken. De 16e eeuw was voor Reimerswaal weinig gunstig. In 1450, toen „twee deele van der stadt" onderging, en 1520 geteisterd door branden, die o.a. vele zoutketen vernielden, trof haar in 1530 een slag, die zij nooit meer te boven is gekomen op 5 november werd al het omringende land door een stormvloed een prooi der golven slechts door haar ommuring bleef de stad gespaard, en stak voortaan als een eiland midden in de zeer breed geworden Oosterschelde uit. Maar het te Ioor gaan van het omringende land bracht haar veel schade ambachts-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 18