9 jaarmarktprivilege van Jacoba van Beieren in 1441 bevestigd en de dag verzet op een tijdstip, dat den Goesenaars beter paste1); drie jaar later kocht zij 100 2gemeten (40 ha) van het aangrenzende ambacht van Kloetinge, waardoor een uit breiding met de zgn. Voorstad buiten de muren mogelijk werd. Ook inzake de regering kreeg Goes van hertog Filips en zijn opvolgers belangrijke privileges, en ten aanzien hiervan heeft het zelfs lange tijd onder de Nederlandse steden een zeer bij zondere plaats ingenomen. Eerst werd het beheer der geldmiddelen opnieuw geregeld. In plaats van de burgemeesters, die hiermede aanvankelijk waren belast, kwamen in 1438 twee rentmeesters, jaarlijks op Sint-Jansdag (24 juni) 3) voor één jaar gekozen uit het ge recht zij moesten minstens 36 jaar oud zijn en tot 200 of meer nobelen gegoed. Daarna werd, in 1455, tijdens zijn regentschap door Karei de Stoute een privilege over de vernieuwing van de wet verleend, dat wel is waar het volgend jaar door Filips de Goede werd ingetrokken, doch in 1468 door hertog Karei opnieuw werd verleend en dat voor eeuwen de wijze van ver kiezing heeft geregeld. Bestuur zowel als rechtspraak of, zoals men het oudtijds noemde, politie zowel als justitie, lag toen te Goes in handen van het college van burgemeesters en schepe nen, die in bijzonder belangrijke aangelegenheden4) anderen nu eens raden, dan weer poorters genoemd5) raad pleegden. Ook de dekens der gilden werden in de 15e eeuw meermalen in het overleg betrokken. Een aantekening in het Voorqebodenboek vermeldt, dat in 1491 de ,,raedt van den ghilden van der stad is vernieuwt", doch het aantal der samen stellende corporaties is niet in alle opoaven uit die jaren gelijk6) en ook het aantal der afgevaardigden wisselde, zowel per gilde als in totaal het bedroeg meest twee, doch soms tot zes toe, terwijl het totaal dezer raadslieden tussen 26 en 28 1NI. een eerste ,,toochdach" des maandags na Maria Hemelvaart (15 aug.), nog ongeveer het begin der Goese kermis. 2) Ten onrechte Oudheidkundig Jaarboek 1932 p. 42 en (vermoedelijk daarnaar) Zeeland door de eeuwen heen p. 220 als 500 gemeten vermeld. 3) In 1460 werd dit om praktische redenen naar de tijd tussen Kerstmis en Driekoningen (6 jan.) verzet. 4) Meest financiële aangelegenheden, met name de verkoop van lijf renten, doch bv. ook het nemen van het besluit een nieuw stadhuis te bouwen (15 dec. 1464). of ten aanzien van de waak. 5) De oudste vermelding van raden is van 1414 de „goede gemeente" wordt in 1429 genoemd naast „deel der gemeente" komt, doch slechts enkele malen, de term rijkdom voor. 6) Het bedroeg in 1487 tien (en bovendien de hoofdman van de voetboog), in 1488 elf gilden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 23