V 28 TOLEN Nog in de aanvang der 13e eeuw lagen ter plaatse van het huidige eiland Tolen vóór de diluviale zoom van Brabant, waarvan zij als het ware een aanslibsel waren, een aantal kleine eilandjes, waarvan echter nog geen deze naam droeg. Op het zuidelijkste, misschien reeds in de 10e eeuw bedijkt en dat in 1212 voor het eerst onder de naam (Oud-) Schakerloo voorkomt, vestigde de hertog van Brabant, tot wiens gebied dit eiland behoorde daardoor ressorteerde dit deel van Tolen oorspronkelijk onder het bisdom Luik de wacht van een der vele geleidetollen, nl. die van het verkeer langs de Striene1). In 1220 kreeg graaf Willem I van Holland en Zeeland door zijn huwelijk met de dochter van de hertog van Brabant de helft van Schakerloo in leen later verwierf hij ook de andere helft. Zo kwam dit gebied aan Zeeland, waar van het een bijzonder district met een eigen rentmeester en een eigen baljuw heeft uitgemaakt. Tussen 1220 en 1255, in welk jaar ten noorden en oosten ervan de Vijftienhonderdgemeten-polder werd ingedijkt, die vermoedelijk een deel van Nieuw-Schakerloo heeft uitgemaakt, is de Striene verland en in aansluiting daarmee de Eendracht dieper geworden. De tol werd nu verplaatst naar de hil aan die rivier, die later de Buitenstad zou worden, juist ter hoogte waar destijds het wantij, d.i. het punt waar de twee vloed stromen elkaar ontmoeten, werd aangetroffen2). De grond voor het latere stadje Tolen was hierdoor gelegd. Misschien in 1252. met zekerheid in 1290 komt die naam voor het eerst voor, toen aan het dorp ,,dat heet Tolen of Hardestock 3) ende dat liqqet in Srhakersloo" tolvrijdom werd verleend. Het be stond toen uit de later zo genoemde oude of binnenstad ten westen van de diik van de Viiftienhonderdgemeten-polder (de huidioe Hooastraat) en de Buitenstad. de bovengenoemde hil ten oosten daarvan, dus buitendijks oeleqen. Aan de noord zijde kwam, na de indi'king van de Dalempolder in 1364, er later de Nieuwe stad bij. 1) Smallegange, en op zijn voetspoor de schrijver van de Teg. Staat, dachten hierbij aan de tol van Iersekeroord of tol van Zeeland, hetgeen ten enen male uitgesloten is. prof. E. M. Meyers. Des graven stroom (Med. Kon. Ned. Akademie van Wetenschappen afd. Letterk. N. R. dl 3 nr 4 p. 12 vlg.) aan het verkeer van Vosvliethille naar Antwerpen, ook wel bakengeld in de Eendracht genoemd. 2) Thans bevindt het zich ongeveer een uur noordelijker in de Eendracht. 3) Hardestock. later ook wel Hardesoet, heette het polderdorp Tolen doelt op de nederzetting op bovengenoemde hil.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 46