41 zoon Filips Willem, doch de Prins van Oranje kreeg de voogdij en het beheer over diens goederen, uitgangspunt voor zijn latere positie in Zeeland. Optredend immers voor zijn minderjarige zoon, was hij na het wegvallen van de markies van Vere ,,de apparentste van de edelen" in het gewest, zodat Sint-Maartensdijk de Prins de positie van Eerste edele van Zeeland heeft gebracht ook zonder dat hij het markiezaat van Vere bezat. Over de latere geschiedenis der smalstad staan ons wat meer gegevens ten dienste dan voor haar middeleeuwse periode. De beeldenstorm vond hier in 1572 plaats, en in het begin van de 80-jarige oorlog moet Sint-Maartensdijk zeer hebben ge leden. In 1590 requestreerde de magistraat aan gravin Maria van Nassau, de zuster van Filips Willem, om steun bij de restauratie der „vervallen stadt", daar de gemeente „zoo geplondert, verloopen, verarmpt ende vermindert" was dat haar daartoe de middelen ontbraken. En in een request van 1596, toen er gevaar van buiten dreigde, wordt zelfs gezegd dat de stad dermate was „gesacageert, geplondert, geruyneert ende verbrant", dat zij vele jaren onbewoond was gebleven 1 ook aan de Staten van Zeeland werd hulp gevraagd voor de fortificatie, waarvan een bestek werd opgemaakt. Langzamer hand herstelde de stad zich in 1614 waren er middelen voor een nieuw carillon, geleverd door Peter van den Gheyn, in 1621 werd een nieuwe poort gebouwd, in 1627 een nieuw stadhuis. Op kerkelijk gebied vertoont Sint-Maartensdijk enige merk waardige aspecten. Het Katholicisme bleef hier lang van be tekenis. Een curieus symptoom daarvan is het taaie leven, dat het gilde van Sint-Jacob heeft gehad. Een fraaie beker, die in 1595 werd vervaardigd, vermeldt de namen van drie gilde- broeders waaronder een Liens en een Werckendet, namen van betekenis in het stadje die te San Jago in Compostella als bedevaartgangers waren geweest2). En ondanks dat de magistraat het gilde weinig gunstig gezind was men streefde er zelfs naar zijn bezittingen ten behoeve van bovengenoemde fortificatie te confiskeren heeft het tot na 1754 bestaan. In de 17e eeuw was hier ook een vrij belangrijke vestiging van Doopsgezinden wederdopers noemen de resolutiën van 1634 1) Niets illustreert de toenmalige desolaatheid van het eiland Tolen beter dan de berichten over wolvenjachten. In 1586 werd een premie op het vangen of doden vastgesteld, in 1603 werd er door wolfjagers van Sint-Maartensdijk een wolf gevangen. 2) Afgebeeld en beschreven Archief Zeeuwsch Gen. 1923 p. VI.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1957 | | pagina 65