de vergadering van edelen op 3 februari 1346 niet wordt vermeld. Daar
Margareta, zoals wij later zullen zien, in maart van dat jaar in Henegou
wen was, zou deze brief in die maand moeten zijn geschreven; immers de
volgende maand vertoefde zij in Zeeland en Holland.
De verschillende waarschuwingen, aan keizer Lodewijk en zijn vrouw
gericht, hadden hun uitwerking niet gemist. Op 15 januari 1346 beleende
Lodewijk zijn vrouw met Holland, Zeeland en Friesland 52) en verklaarde
nog diezelfde dag dat hij zonder toesteming van Margareta de in leen
gegeven landen noch zou verkopen noch zou scheiden. Deze belening was
geheel in overeenstemming met het bestaande leenrecht en werd dien
overeenkomstig geformuleerd 53).
Wat er op de vermelde vergadering van edelen werd besproken ontgaat
ons54). Dat men zich echter zorgen maakte over de dreigende houding
van koning Eduard en diens verhoogde diplomatieke activiteiten is zeker.
Margareta bleef van haar kant evenmin lijdelijk afwachten en besloot haar
zuster voor te zijn. Van Beieren uit bereikte zij de 14e maart Bergen 55
negen dagen later verscheen zij in Valenciennes 56) en op 30 maart in
Lessines57). Drie dagen daarna betrad zij Brabants gebied58); de 6e
april bevond de keizerin zich te Mechelen 59Vandaar reisde zij door
naar Zeeland en kwam de 14e april in Middelburg aan 60De reis werd
voortgezet naar Holland 61alwaar Margareta op 30 april Dordrecht
bereikte 62vanwaar zij haar tocht vervolgde naar 's-Gravenhage. Overal
op haar route bevestigde zij bestaande privileges of gaf nieuwe. Zelfs
gelukte het haar op 13 juli 1346 een wapenstilstand met de vechtlustige
52) Devillers, a.w. I p. 253. Van Mieris. Charterboek. II. p. 702: „...ut ipsam
(Margaretha) tamquam veriorem. proximiorem et antiquiorem heredem de
dictis comitatibus HoIIandie et Zelandie, ac dominio Frisie.
53) Van Mieris, a.w. p. 703.
54) Lucas, t.a.p. p. 542, meende dat die vergadering wellicht te Geertruidenberg
werd belegd.
55) Devillers, a.w. I p. 257.
56) Ibidem, p. 259.
57) Ibidem, p. 260 vlg.
58) Lucas, a.w. p. 542.
59) Van den Bergh. Gedenkstukken etc., p. 56.
60) Van Mieris. II. p. 705. Aldaar beloofde zij op 18 april 1346 aan haar zoon Otto
onder andere het burggraafschap van Zeeland en de heerlijkheid Voorne na de
dood van haar nicht Machteld, burggravin van Zeeland en vrouwe van Voorne.
Zie a.w. II p. 706.
61) Divisiekroniek. (1591). fol. CXXIII.
62) Van Mieris. II. p. 707.
113