14) Elize Baart, Een oude jongejuffrouw. (Voor rekening van de schrijfster). Middelburg, De Gebroeders Abrahams, 1874. (29, III blzn.). Een exemplaar is in de Prov. Bibliotheek van Zeeland. 15) Mina Krüseman (Stella Oristorio di Frama), Meester Kritiek. Geen roman of novelle, maar een satire. Uitsluitend voor Amsterdam gescheven; en zonder voorkennis opgedragen aan haaren vyand Ds. H. de Veer. Middelburg, De Gebroeders Abrahams, 1874. (78 blzn.). De ook zo aanstonds nog te noemen Ds. Hendrik de Veer (1829-1890), eerst predikant, later directeur van de H.B.S. te Delft en tenslotte sinds 1871 hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag, was in zijn tijd een bekend letterkundige, schrijver van o.a. Trou-ringh voor 't jonge Holland (1868). 16) Op 25 januari 1875 heeft ze deze brochure in Zieriksee voorgelezen, de dag daarop in Middelburg (III, blz. 21). 17) De literatuur over de eerste opvoering van de Vorstenschool vindt men bij A. J. de Mare, Multatuli-literatuur; lijst der geschriften van en over Eduard Douwes Dekker (Leiden, 1948), nos. 694-730, 1852.1853. Voor ons onderwerp zijn vooral belangrijk de beide studies van Wouter van Riesen, De eerste ,,Hanna" in Vorstenschool" (Elisa Baart 1854-1879) (Eigen Haard, 1938, blz. 85-86) en Het conflict tusschen Mina Krüseman en Multatuli (Haagsch maandblad, 1938, I, blz. 174-184). 18) Briefwisseling tussen Multatuli en G. L. Funke, uitgegeven door G. L. Funke (Am- sterdam-Antwerpen, 1947), blz. 167; 11 februari 1875. 19) t.a.p., blz. 168; 12 februari 1875. 20) t.a.p., blz. 171; 15 februari 1875. Vgl. ook blz. 174, 27 februari 1875: De onbeduiden de Baartje Mimi Hamminck Schepel had, volgens Mina Krüseman, ook gezegd dat Elize ,,'n leelijk stemmetje en ijselijk leelijk haar" had. Mijn leven, III, blz. 35. 21) Middelburgsche courant, 3 maart 1875. 22) t.a.p., 4 maart 1875. 23) De Rotterdamsche gids, 4 maart 1875, geciteerd in Mijn leven, III, blz. 38. 24) Het Vaderland, 3 maart 1875, geciteerd t.a.p., Ill, blz. 45. 25) J.J. Schürmann, Multatuli. De Vorstenschool. Mina Krüseman. Elize Baart. Eene kunst beschouwing. Rotterdam, 1875. Het citaat op blz. 22. 26) Middelburgsche courant, 28 januari 1875. Op 25 januari had ze hetzelfde onderwerp in Zieriksee behandeld. 27) De schets is opgenomen in Mijn leven, III, blz. 101-143. 28) De Middelburgsche courant van 17 november 1875 gaf er een artikel over (,,van onzen eigen verslaggever"). Hierin o.a.; „Mejuffrouw Baart was in de pathetische gedeelten harer rol somtijds zeer verdienstelijk. Groote energie is haar meest kenmerkende eigenschap niet, maar zij weet het hart harer toehoorders te treffen". ,,Men weet hoever mejuffrouw Baart het gebracht heeft in het met verrassende nauwkeurigheid nabootsen harer leermees teres in stem, gang, gebaren, manieren en opvatting". „Voor haar zelve (nl. de drie dames) zoowel als voor de kunst betreuren wij het echter dat zij hare onmiskenbare talenten niet aan een dankbaarder dramatisch werk besteed hebben". 29) Over deze hoge eisen en de weigering erop in te gaan schreven alle bladen; zie o.a. de Middelburgsche courant van 15 en 20 april 1876. Het laatstgenoemde nummer bevat een bijdrage; Mej. E. Baart en het „Nederlands tooneel", overgenomen uit de Amstelbode. Vgl. ook de briefwisseling tussen Mina en Elize en W. Stumpff, III, blz. 184-185 en 196; 12 en 21 maart 1876. Bij monde van de hoofdredacteur Mr. A. van Brussel schreef het spot- en schendblad Asmodee: Volgens de verschillende bladen zou Elize Baart voor een verbindtenis bij het Nederlandsch tooneel hebben bedankt. Dit is onjuist. Jufvrouw Baart heeft niet bedankt, maar de vereeniging heeft bedankt de zotte voorwaarden aan te nemen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 101