Het is een wat primitieve levensstaat; het leven in de keten met de meiden, die voor het eten zorgen was weinig hartverheffend; over de puthaak ge trouwd zijn aldus Stoett wordt schertsend gezegd van man en vrouw, die in onwettige gemeenschap met elkander leven. Het huwelijk van een polderjongen, dat tegenover de putbaas werd gesloten, ging met het volgen de ceremonieel gepaard. Twee bejaarde polderjongens hielden de puthaak ieder bij het eind vast, waarover dan bruidegom en bruid sprongen. Hiermee was het huwelijk gesloten korter kon het niet. Heel levendig wordt het leven in de keten en het trouwen over de puthaak beschreven door Tutein Noltenius 30) in een artikel over de aanleg van het Merwedekanaal„En zelfs in één opzicht is de polderwereld vooruitgegaan. Huwelijken over den puthaak zijn een zeldzaamheid geworden. Zij werden gesloten tusschen de ongehuwde keetvrouw en den polderjongen, met wien zij naar den zin der overige keet- 110 bewoners te gemeenzaam verkeerde. En opdat het recept van deze plechtig heid niet verloren rake, wil ik het hier vereeuwigen. Men neemt een emmer, doet daarin twee of drie liter brandewijn, benevens een houten nap of bakje. Dan legt men dwars over den emmer den puthaak en verheft een der keet bewoners, liefst den welsprekendste, tot ambtenaar van denburgeiijkenstand. Deze noodigt bruid en bruidegom uit hand aan hand driemaal over den put haak te springen, telkens de sprong met een vollen nap brandewijn bezege lende. Vervolgens verklaart hij, in naam van den puthaak en de daarbij tegen woordig zijnde keetbewoners, dat beiden door den echt verbonden zijn. De brandewijn welke het verliefde paar in den emmer heeft overgelaten, wordt door de genoodigden tot hun heil opgedronken en daarmede is de plechtig heid afgeloopen".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 118