in culturele zaken was toebedeeld aan enige welgestelde families. Daaraan gepaard ging een steeds verder voortschrijdende geldsontwaarding. Voor de financiën van het Genootschap is deze verschuiving van doorslag gevend belang geweest. Bladerend in de oude publicaties komt men herhaaldelijk klachten tegen over de slechte, onbevredigende, verontrustende en wat voor adjectieven men dan al niet bezigde financiële toestand van het Genootschap. Evenzo vele malen komt men echter mededelingen tegen van vaak zeer be langrijke legaten en schenkingen. Soms in natura, soms in geld. Denkt U maar eens aan het huis in de Wagenaarstraat, waarin het Museum gehuisvest is.11 Steeds weer slaagt men erin het lek boven water te houden en intussen vergaart het Genootschap een enorm rijk bezit aan verzamelingen. Rijk, uit wetenschappelijk oogpunt bezien, maar evenzeer in geldswaarde uitgedrukt. Deze verzamelingen, alle geheel in bruikleen gegeven thans in de Provin ciale Bibliotheek, de Technische Bibliotheek, de Museumstichting, het Rijks archief werden niet alleen verworven uit schenkingen en legaten, maar voor een zeer groot gedeelte door het Genootschap aangekocht. De tijden zijn wèl veranderd Deze veranderde tijden leiden ertoe, dat het beheer van het Museum een steeds zwaarder drukkende financiële last gaat worden. Begrijpelijk is, dat men aanvankelijk getracht heeft de zaak intern te klaren. Even begrijpelijk is, dat men hierin niet geslaagd is. In 1957 12) treft men dan ook een eerste indicatie aan, dat het bestuur zijn voelhorens aan het uitsteken is om te komen tot een andere exploitatievorm voor het Museum. Het jaarverslag over 1958 13) laat een zeer somber ge luid horen de Gemeente Middelburg heeft geen geld, de Provincie zit er niet veel beter bij, maar neemt gezien de importantie van het project een p.m.-post op haar begroting op. De secretaris verzucht, dat de ijskastperiode weieens langer zou kunnen duren dan gewenst is. "Voorlopig moet ons devies zijn", schrijft hij, "naar het woord van een bekend staatsman uit de Wilhelminische periode der Duitse geschiedenis es wird wieder weiter gewurstelt. Maar het Museum is en blijft, in meer dan één opzicht, een smartenkind". Het "gewurstel" heeft uiteindelijk toch resultaat. In 1961 komt de Stichting Zeeuws Museum van de grond. Voor het Genootschap komt een zware financiële last te vervallen, heet de officiële mededeling, aan welke verzuch ting de optimistische toekomstverwachting wordt gekoppeld, dat een modern beheer der verzamelingen mogelijk zal zijn. "II ne faut pas nous facher des choses passées" moet Napoleon eens gezegd hebben. Van dit gezonde principe uitgaande, zou ik toch de volgende kant tekeningen willen maken. Het abandonneren van het beheer van de verza melingen van het Genootschap, in het Zeeuws Museum ondergebracht, moge een economische noodzaak zijn geweest, voor het Genootschap, als 11) In 1888 aan het Genootschap geschonken door mr. G. N. de Stoppelaar te Middelburg (Verslag 1885-1893, p. 50) 12) Archief 1957, p. XIII 13) Archief 1958, p. V

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 12