handeld tegen schippers wegens het zonder daartoe bevoegd te zijn over zetten over de Westerschelde op grond van art. 10 van het Reglement op de overzetveren in Zeeland van 1837. De kantonrechter te Hulst behandelde tussen 1839 en 1855 een aantal soortgelijke zaken vooral tegen schipper Pieter Duerink te Hontenisse we gens overzetten vanuit Walsoorden. Schipper S. van der Meulen te Brouwershaven werd veroordeeld wegens het zonder toestemming van de door B. en W. van die stad aangestelde veerschipper op 16 mei 1846 overzetten van kermisgoederen naar Herkingen (arrest H.R. 5 januari 1847, W. 803). Het overzetten van personen van Colijnsplaat naar Zierikzee door Adriaan Karreman te Colijnsplaat in 1875 en 1877, die van 1 januari 1878 af als veer schipper was aangesteld, leidde tot processen. Quinten van Zweden maakte in 1858 inbreuk op het Sloeveer tussen Zuid- Beveland en Walcheren, dat de ambachtsheren van 's-Heer Arendskerke c.a. in 1824 hadden verkocht aan de provincie. De rechtbank te Goes veroordeelde hem in hoger beroep op 4 maart 1858 tot een boete van 50 gulden. b. Beurtveren Gedurende de 17e en 18e eeuw hebben enige malen inbreuken op het mono polie van door ambachtsheren aangestelde beurtschippers plaatsgevonden. Het was toegestaan dat één andere schipper in opdracht van één koopman goederen vervoerde. Behoorden de goederen aan meer personen dan maakte de schipper zich schuldig aan een strafbaar feit. Voor het gerecht van Brui- nisse zijn in de jaren 1654 tot 1658 enige processen gevoerd in verband met het vervoer op het traject Bruinisse-Zierikzee en Bruinisse-Dordrecht en Rotterdam. Anthony de Koning werd op 16 december 1773 veroordeeld tot een boete van 6 rijksdaalders wegens het vervoer van personen naar Rotter dam, die hij met elf varkens terugbracht. De rechtbank te Goes veroordeelde Theunis Janse van Gilst Pols, schipper te Colijnsplaat, bij niet gepubliceerde vonnissen van 11 en 18 december 1845 en 14 mei 1846 wegens het vervoer van goederen naar Dordrecht zonder als beurtschipper te zijn aangesteld. Het bovenstaande vormt een samenvatting van de inleiding en het tweede hoofdstuk van mijn „Overzetveren in Zeeland", waarnaar de lezer worde verwezen. III. LIJST VAN VEREN Hieronder volgt een lijst van overzet- en beurtveren, waarbij de nummers corresponderen met de afvaartplaatsen getekend op de kaart. De jaartallen geven bij benadering aan de jaren waarin het veer is uitgeoefend voor zover uit de archiefstukken en gedrukte bronnen blijkt. Het is zeer wel mogelijk dat deze en mogelijk nog andere veren veel langer in gebruik zijn geweest. Het recht van veer houdt niet in dat in alle gevallen daarvan gebruik is ge maakt in enkele gevallen ontbreken gegevens omtrent de uitoefening. Deze lijst is bewerkt naar het uitvoerige eerste hoofdstuk van mijn proefschrift.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 128