sterdamse advocaat inr. Noordkerk, in die jaren haar vertrouwde vriend en
raadsman. Haar eigen „blijdschap" (en triomf!) was zeker niet minder. De
brief is geschreven 31 juli 1769, enkele weken nadat ze van een lang zomer
verblijf op Walcheren is teruggekeerd. 6) „Fatsoendelijke lieden", d.w.z.
zeeuwse notabelen en aristocraten, invloedrijk genoeg om door hun bezoeken
de vlissingse roddelpraatjes tot zwijgen te brengen of althans onschadelijk
te maken. In dit licht moet ook het schijnbaar snobisme worden gezien, waar
mee Betje over de beleefdheden van „admiradeurs" uit de zeeuwse aristo
cratie uitweidt, die haar in de Beemster pastorie komen bezoeken mr. Cor-
nelis de Perponcher de Sedlnitsky, heer van Ellewoutsdijk enz., en mr.
Daniël Radermacher, "regent tot Middelburg en bewindhebber der O.l. Maat-
schappije".
De eerste ontmoet zij eind juli '69, kort na haar terugkeer uit Zeeland op
een synodale vergadering te Edam, waarheen ze haar man vergezelt. Per
poncher is er als Commissaris-politiek van Holland en Zeeland aanwezig.
„Zijne Edelmogende heeft mij de eere aangedaan mij zijn opwachting te
maken," aldus Betje, "en betoonde mij zoo veele politesses en wisselde zoo
veel discours met mij, dat ik gefrappeert was van zijne beleefdheden. Z.E.
heeft mij belooft, mij eene visite in mijn celletje (haar werkkamer) te geeven.
Het schijnt dat Walcheren zijn E.M. ook zeer gouteerde". 7) De volg
orde is typerend de literaire waardering weegt minder dan de maatschappe
lijke.
Het bezoek aan de Beemster pastorie vindt enkele dagen later plaats en ver
loopt geheel in dezelfde sfeer. De heren (de Perponcher is vergezeld door
de amsterdamse predikant ds. D. Serrurier) bekijken het hele huis, inclusief
Betje's "celletje", waar ze zich voornamelijk verdiepen in haar "atlas" (een
verzameling historische prenten en portretten) "ik durf u niet te zeggen
welke complimenten mijnen smaak en handigheid enz. al gemaakt wierden
onder het zien van dezelve I" 8) Voor een gesprek van diepere inhoud blijft
geen tijd over. Het geheel schijnt niet meer dan een episode, we vinden Per-
poncher's naam nergens meer in Betje's correspondentie genoemd. Wat op
zich zelf niet wil zeggen, dat zijn interesse voor Betje Wolff's werk hiermee
een eind nam. Deze zwager van Belle van Zuylen was een man met letter
kundige belangstelling, die zijn schoonzuster steunde in haar literaire aspi
raties. 9) En het feit bestaat nu eenmaal dat van Betje Wolff's uitgebreide
correspondentie slechts een klein deel tot ons is gekomen.
Meer weten we van Betje's verhouding tot Radermacher, met wie de kennis
making in dezelfde zomer 1769 valt. Wel is de briefwisseling tussen hen
niet behouden, maar in haar brieven aan mr. Noordkerk in dit en het volgend
jaar is Wolffje niet karig met nieuws over hun kennismaking en de confiden
ties, die R. haar in brieven en bij zijn bezoek doet.
Eerst enige bijzonderheden over deze middelburgse aristocraat, bij Nagt-
glas 10) en anderen opgetekend. Mr. Daniël Radermacher, heer van Nieuwer-
kerk (op Walcheren) is in 1722 te Middelburg geboren, als zoon van Samuël
Radermacher, burgemeester van die stad en bewindhebber van de O.l.
Compagnie, en Elisabeth de la Rue. Hij studeert rechten, wordt schepen
in zijn geboortestad en volgt zijn vader op in diens tweede en voornaamste
functie bij de O.l. Compagnie. Hij trouwt in 1756 met Suzanna Libertina