1) zie Aant. 1 hieronder; 2) aan Gallandat V.e.o.B.W., blz. 50; Dys. a.w. blz. 97; 3) V.e.o.B.W. blz. 58; Dys. blz. 104; 4) Voorberigt Walcheren VII., zie ook Aant. 2.; 5) zie Aant. 3.; 6) Dys. a.w. blz. 11; 7) Dys. a.w. blz. 11, brief 31 juli 1769. Zie ook Aant. 4.; 8) a.v. blz. 13; 9) Simone Dubois Belle van Zuylen, Europese Bibl. 1969, blz. 20; 37.; 10) Levensberichten van Zeeuwen, art. Radermacher; 11) zie Aant. 5.; 12) Dys. a.w. blz. 24.; 13) a.v. blz. 25.; 14) Verh. Z. Gen. Ill 1773, blz. 592.; 15) a.v. VII 1780, blz. 259; 16) Nagtglas a. art. en Verh. Z. Gen. VII 203; 300; 301; 17) volg. inform. M. P. de Bruin, dir. documentatie centrum Prov. Bibl. Middelburg; 18) Nagtgl. a. art.; 19) Dys. a.w. blz. 24, zie ook Aant. 6.; 20) Nagtgl. a. art.; 21) zie Aant. 7.; 22) Dys. blz. 14.; 23) Dys. blz. 23-24; 24) Dys. a.w. blz. 24.; 25) a.v. brief a. dr. M. Houttuin blz. 33 v. de aanhaling blz. 39.; 26) a.v. br. v .2 jan. 1770, blz 23.; 27) a.v. blz. 31-32, br. v. 10 Oct. '70, ook voor vlg. aanh.; 28) zie Aant. 8.; 29) Coil Sn. Hurgr. Rijksarchief Zeeland, nrs. 107-108; 30) Dys. a.v/., br. v. 8 aug. 1771, blz. 73 en 26 aug. blz. 75, de bundel verscheen 1772; 31) a.v. br. v. 18 sept. '70, blz. 28; 32a) opgenomen in Lier- Veld en Mengelzangen, 1772; 32b) zie Aant. 9.; 33)zie Aant. 10.; 34) Dys. a.w. Br. v. 8 Aug. '71, blz. 75; 35) a.v. Br. v. 19 Juli "71., blz. 72; 36)a.v. blz. 71.; 37) coll. Sn. Hurgr.; 38) zie Aant. 11.; 39) zie over hem W.S.S. van Benthem Jutting, Jub. uitgave Arch. Z. Gen. 1769-1969, blz. 21-26.; 40) Coll. Sn. Hurgr. Rijksarch. Zeel. a.v.; 41) volg. inform. Docum. centr. Zeeland.; 42) vermeld bij Nagtglas a.w. art. Radermacher.; 43) Dys. a.w. Br. v. 1798 (aug?) blz. 293. AANTEKENINGEN Aant. 1. De brieven van Betje Wolff aan dr. Gallandat zagen het licht (bij noot 1) in Van en over Betje Wolff 1884 (Haarlem, Erven Loosjes) uitgeg. d. mr. R. H. J. Gallandat Huetze werden door dr. Joh. Dyserinck overgenomen in Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken 1904 (Gebr. van Cleeff 's-Gravenhage), voor taan resp. aan te duiden als V. e. o. B. W. en Dys. Br.; de aanhaling waar noot 1 naar verwijst staat V. e. o. B. W. blz. 69; Dys. Br. blz. 124. Aant. 2. Voor vergelijking van Walcheren met vroegere bespiegelende (bij noot 4) gedichten, zie Betje Wolff en het Geestelijk Leven van haar Tijd, H. C. M. Ghijsen (diss) 1919 (W.L. en J. Brusse, Rot terdam) blz. 124. Aant. 3. Voor Betje's zelfkritiek t.o.v. de lof aan Walcheren toege- (bij noot 5) zwaaid, zie brief v. 8 aug. 1771 (Dys. a.w. blz. 73) „In mijn Walcheren is mij eere beweezen en dat in zulk een maate, dat ik vreezen moet die niet te verdienen". Aant. 4. Cornelis de Perponcher was geen Zeeuw van geboorte, maar (bij noot 7) had uitgebreide goederen op Zuid-Beveland door zijn huwe lijk met Johanna Maria van Tuyll van Serooskerken. Zie over hem Nieuw Ned. Biogr. Wdb. (uitg. Sijthoff, Leiden) dl V. art. Hendrik George de P.; en J. van der Baan Wolfaertsdijk geschetst als eiland en ambachtsheerlijkheid. (Goes 1866).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 28