heid, dat hij in één van zijn brieven Gallandat op dit „frans" trakteert: „alon Monsieur alon, écoute mon Parole qui ce écrire a vous" en zich dan het com mentaar veroorlooft ,,lk walg van deeze sottigheeden 16)". David-Henry moet na al zijn omzwervingen, waarin hij maandenlang verstoken was geweest van contact met de thuishaven, de nieuwtjesstroom uit Vlis singen in zijn parijse tijd wel gewaardeerd hebben, al ontbrak meestal de wijdere kijk op de politieke toestand, die hem vooral interesseerde. ,,Gij mogt wel uytroepen", aldus Laurens,is 't anders niet dan sulke beuselingen, waerom niet geschreven over den tegenwoordigen tijt en Toestand van ons lief Vaderland? Gallandat mijn vrind gelieft te weeten dat ik geen groot Pole- tyk ben 17) En daarmee was die kans verkeken. Van zijn kant zendt Gallandat hem dat nieuws uit de wereldstad, dat is aan gepast aan de horizon van zijn correspondenteen feestelijkheid, waar hij de koning van nabij heeft gezien; de curiositeiten op een jaarmarkt; de ellende van de oorlogstoestand voor Frankrijk 18). Of want Gallandat is als goed Hugenoot even scherp gekant tegen „roomsche praktijken" als de dogma tische Calvinist Laurens hij brengt hem op de hoogte van de staaltjes van bijgeloof, die hij om zich heen ziet 19). Daarentegen wacht hij zich wel, zijn correspondent op de hoogte te brengen van zijn belangstelling voor de philosofische stromingen, waarmee hij dit jaar nauwer in aanraking komt en waarover hij in zijn latere brieven aan Betje Wolff zich vrij zal uiten. Was hier diplomatie in het spel Gallandat kende Vlissingen en de kring, waarin Laurens zich bewoog; waarom slapende honden wakker te maken Maar anderzijds lag het onderwerp geheel buiten diens belangstelling, het sprak dus vanzelf het niet aan te roeren. Zoals hij ook zelden of nooit over zijn leermeesters of zijn studie schrijft, behalve een enkele keer als een operatie hem bijzonder in beslag neemt 20). En natuurlijk als hij plannen maakt over vestiging in Vlissingen na zijn terugkeer 21 Hoe heeft Gallandat gestaan tegenover de ellenlange stichtelijke uitwei dingen, die in bijna geen enkele brief ontbreken Heeft hij ze, Laurens ken nende, op de koop toe genomen, zoals hij het deed met de ouderwetse spelling, die erbij hoort (de stijl- en spelfouten, Laurens' persoonlijke bijdrage, daargelaten)? Of heeft de zelfzucht achter de vrome frases hem soms geergerd, omdat ze vaak niet meer zijn dan toverformules, ter bezwe ring van de „straf" voor Laurens' pekelzonden een gang naar de middel- burgse of vlissingse kermis 22), een al te vrolijke bruiloftsviering 23)? Er is één zinnetje na zulk een passage, in Laurens' laatste brief, dat als een excuus klinkt„Nu mijn Lieve Vrind het verdriete Uw Ed niet, dat ik zulks schrijve, 't is tot uwe en mijner en aller zielen behoudenisse 24). Maar dan heeft zich, in de herfst van '59, iets voorgedaan, waardoor de vreedzame stroom van hun briefwisseling is vertroebeld Laurens heeft het bericht van Betje's huwelijksplannen met de bejaarde ds. Wolff in een der gelijke roes van hoon en leedvermaak aan Gallandat overgebracht, dat deze het niet genomen heeft 2S). Even de feiten op 9 oktober was ds. Adriaan Wolff (weduwnaar, 52 jaar), met wie Betje al geruime tijd in briefwisseling had gestaan, uit de Beemster naar Vlissingen gekomen om acces voor Betje's hand te vragen aan de oude heer Bekker; Laurens, door zijn vader ingelicht, had prompt aangeraden „dat knoopje maar toe te halen", onder het motto

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 33