tot college geven over deze vakken, maar geeft ook demonstraties op het lijk en eist van zijn leerlingen nauwkeurige anatomische kennis, overtuigd dat zonder deze de vroedkunde „niet alleen een bedriegerij van kwakzal vers wordt en een afgod van bijgelovigheid, maar ook een pijnbank voor de vrouwen, een kerkhof voor de kinders en een schandvlek voor de kunst 31b). Deze passage komt voor in Redevoering over de vroedkunde, uitgesproken bij het begin van een nieuwe cursus op 14 november 1769. Voor zijn talrijke publikaties en zijn grote verdiensten als medicus verwijs ik verder naar het artikel van dr. J. G. de Lint, waarbij ook een lijst van Gallandat's werken is gevoegd. Wel wil ik nog even stilstaan bij de aanlei ding tot zijn promotie, die op 25 maart 1775 te Harderwijk plaatsvond. „Gallandat's succes, aldus dr. de Lint 32), was steeds stijgende en in 1772 benoemden de Staten van Zeeland hem tot lands-operateur en steensnijder. Van alle kanten kwamen patiënten om hem te raadplegen en zelfs uit Duits land en Frankrijk vroegen collega's hem raad. Was het te verwonderen, dat verschillende geneesheren uit zijn naaste om geving naijverig werden En dat die naijver zich uitte in een verzoek aan het gouvernement om de uitoefening der praktijk te verbieden aan allen, die geen academische graad hadden?" Gallandat, die best begreep op wie dit gemunt was, zette de heren collega's van dat soort prompt schaakmat. Hun verzoek aan de overheid is van begin januari 1775; 25 maart van dat jaar promoveert David-Henry Gallandat, Yvonando Helvetius, med. cand." op het onderwerp De Sectione Caesarea. Daar hij in zijn praktijk met deze operatie vertrouwd was en er bovendien in het 27e hoofdstuk van zijn Grondbeginselen der Vroedkunde een nauwkeurige beschrijving van had gege ven, zal het hem weinig tijd hebben gekost zijn these te boek te stellen, dit maal in het latijn, zoals dat in die tijd hoorde. Laat ik er bij voegen, dat hij vlak voor zijn promotie (10 maart) een bewijs ontving, dat ercoilega'swaren, die hem op waarde wisten te schatten Guisan vermeldt dat de leidse uni versiteit hem op die datum het eredoctoraat in de medicijnen verleende; bij zijn afwezigheid legde professor in de medicijnen Oosterdijk in zijn plaats de eed af 33). Gallandat vindt te Vlissingen ruimschoots intellectuele contacten ook buiten zijn vak, met oude en nieuwe vrienden Jean Guépin en Samuël Theodore Huet, beiden steunpilaren van het Taal- en Dichtkundig Genootschap „Cona- mur tenues grandia", in '53 opgericht; de rector van de latijnse school, Dide- ricus van Cruysselbergen, die Joh. Jac. Wagenaar in 1754 is opgevolgd, en wiens belangstelling behalve voor de klassieken uitgaat naar geschied kundige studie 34); Samuël Eschauzier, die na het vertrek van Huet naar Utrecht als predikant van de waalse gemeente te Vlissingen staat 3S) en een vertrouwd vriend wordt. Als van ouds is de franse kerk, behalve een kerkelijk een cultureel middelpunt 36). Bij feestelijke herdenkingen in stad of land komt men er bijeen, om feestredenen of -gedichten van stadgenoten, in frans, latijn, nederlands te beluisteren. Ook de „publique promotie" (eind-examen) der gymnasiasten vindt er plaats. Na zijn benoeming tot lector Historiarum et Linguae Graecae (1774) houdt van Cruysselbergen er zijn maandelijkse openbare lezingen 37). Het sprak haast vanzelf dat Gallandat aan dit intellectuële leven nieuwe

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 36