een brief uit Goes, 11 Maart 1807, aan N. C. Lambrechtsen, de toenmalige voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap, schreef Slabber„UwEgeb. vraagt mij, of alhier ook onderwijs is, of word gegeven in de Phisica of in de Mathesis? Deze vraag doet mij herdenken aan vroegere tijden alhier, waar van ik UwEg. dit kort detail kan geven Ik kwam hier den 18 Nov. 1768 zonder verdere kennis dan alleen mijn neef v.d. Spiegel, zodra mij mogelijk was, bracht ik mijn verzameling van Natural, in order, waar door ik heel veel lui, uit nieuwsgierigheid lokte, dan waar uit ik al ras, die van smaak leerde kennen, en door gedurig verkeer, aanhoudent verzogt wierd, tot het aanleggen van een gezelschap, om daar in te behandelen de Physica Experi- mentalis, dan ik bragt die vrienden onder het oog, zulks volstrekt onmogelijk was, of men moest de gronden der Wiskunde verstaan, om wel te kunnen demonstreren, twee vrienden waren daar kennelijk in, en de overige waren neerstig werkzaam in dat vak, zo dat met het begin van 1772 begonnen wij de Math, van Wolf 5), ik demonstreerde, miek de Figuuren, warom ik ze aan mij behield, en noch alle liggende heb, in 2 Jaaren, was alle maandag avond, dit werk ten einde met veel genoegen, ik schreef na London aan Adams, om een Hemel en Aard gloobe, die ons 148 kosten, wij namen het werk van den Abt Noliet6) laazen en demonstreerde op de Gl. Vervolgens, een eerste Lugtpomp, Electriciteit, beide met hun compleete apparatus, alle de werktuigen voor de Mechanica, Optica &c. zo dat wij toen vijf doceerende leeden waren en wij voor iets over de f. 2600 aan instrumenten hadden ge- kogt, waar aan ik (zonder grootspraak gemeld) geen der minste contribu anten was; maar zietvan langzamerhand ontwikkeld zich de smeulende ver schillende denkbeelden in het Politique, welks doordringen zelfs tot zulke, die de naauste betrekkingen op eikanderen hadde, te verwonderen was het dan niet, het ook in ons Phisies gezelschap doordrong, en wel, met dat droevig gevolg, het zelve in 1795 gedissolveert wierd, en in het begin van 1796 al de Instr. onder de hand na ZZee wier verkogt, voor een som van 1000,de aanweezende leeden verkoozen de Notulen en alle verdere Papieren, aan mij ter hand te stellen zo als ik dezelve zorgvuldig bewaar, en zie daar, al wederom het einde van mijn arbeid". In diezelfde brief slaakte Slabber de verzuchting, dat hij zo weinig mede werking had (brief 11 Maart 1807): ,,Ook ben ik hier altoos in dit opsigt alleen, ploegende op mijn eigen akker. Soms word ik noch wel eens opge beurt door visites van buiten, zo als over twee jaaren door een visite van den Heer van Wijn, Archiv. van de Koning 7), en voorleede jaar van Prof. Brugmans 8). Maar anders mag ik gerust zeggen, voor al mijn arbeid in het Politique, nooit voordeel heb genooten, en in de wetenschappen nooit publiq zijn aangemoedigt, maar altoos gewerkt heb om mijn plicht te voldoen ten nutte der Burgerij, en in het tweede om te voldoen aan mijn weetlust, houden de altijd onder het oog, Diligentes discipuli evadunt viri docti" (Ijverige leer lingen ontwikkelen zich tot geleerde mannen).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 51