PREPAREREN EN VERZAMELEN
Van zijn jeugd af had Slabber een natuurhistorische verzameling aangelegd
en dieren opgezet, vooral vogels (Slabber, 1816, p. 7-8). Hij prepareerde
deze zelf en had een bijzonder middel samengesteld om ze te conserveren.
Zijn ervaringen heeft hij vastgelegd in een boek „Verhandeling over het op
zetten van Vogelen" (1816). Het werk is opgedragen aan N.C. Lambrecht-
sen, toenmaals voorzitter van het Zeeuwsch Genootschap. Voor deze dedica
tie had Slabber tevoren in een brief aan Lambrechtsen verlof gevraagd (brief
uit Goes, Aug. 1816). Daar dit boek vrij zeldzaam is, zal ik het enigszins
uitvoerig behandelen.
In de Voorrede van 10 bladzijden geeft de schrijver in korte woorden aan hoe
in verzamelingen van opgezette vogels en insecten het optreden van schade
lijke insecten, schimmel en vocht kan worden bestreden. Vervolgens wordt
in nog eens 64 bladzijden de wijze van behandelen besproken om een dode
vogel te prepareren en in natuurlijke houding op te zetten. Hij legt er de
nadruk op, dat het voor zijn werk van eminent belang was goed te kunnen
waarnemen, tekenen en schrijven (p. 6). De kunst van het opzetten ver
deelt hij in vijf hoofdpunten
(1) Men moet de geslachten en soorten kennen (p. 9). Er is een zekere
mate van systematische kennis nodig om de vogels te kunnen classificeren
„Genoeg is het, en ten uiterste noodzakelijk, dat iemand, die eene verzame
ling van Vogelen wil maken, de kenmerken, is het niet van alle, ten min
ste van de meeste Vogelen leert kennen, in zoo verre, dat hij, naar Bek en
Pooten, dadelijk eenen Vogel kan plaatsen onder zoodanig geslacht en zoo
danige soort, waartoe hij behoort. Ik herinner mij, hoe de, in zijnen tijd,
grooten Vogelschilder A. Schouman 9), wanneer ik het genoegen had zijn
Ed. bij mij logeerde, altijd deed opmerken, dat in teekeningen van andere
Schilders, in verscheidene platen, die in Duitschland waren uitgegeven, men
het karakteristieke van vele Vogelen, aan Bek en Pooten, en vooral in den
Bek, in geene aanmerking had genomen, waardoor men dikwijls wanstaltige
nagelen vertoonde".
(2) Men moet dezelve weten te prepareren opdat zij voor bederf bewaard
zijn (p. 11). Om zich hierin te bekwamen bezocht Slabber de musea te Rot
terdam, Amsterdam, Haarlem, Leiden en Den Haag (p. 12), maar zijn be
vindingen waren teleurstellend. Wel had hij veel waardering voor de opge
zette vogels van het kabinet van Prins Willem V. De directeur van dit kabinet
was A. Vosmaer. De vogels werden opgezet door de tweede directeur Vroeg
(p. 13). De techniek van de „Heer Zonnenberg, die, voor een ieder, tegen
betaling, Vogelen opzettede" kon hij echter niet te weten komen (p. 13).
Thuis gekomen trachtte hij vergeefs uit diverse boeken de methode te leren.
De voorschriften bleken alle onvoldoende te zijn. In samenwerking met de
gewezen apotheker Otto van Renswoude (p. 17) dokterde hij verschillende
poedermengsels uit, tot zij uiteindelijk de juiste samenstelling hadden ge
vonden. Het recept voor dit poeder hadden Slabber en Van Renswoude ja
renlang geheim gehouden, maar op p. 20-21 geeft hij het nu in de openbaar
heid. Eerder hadden zij aan de Middelburgse kunstschilder Pieter Brasser, 9)
die tegen betaling ook vogels opzette, een hoeveelheid van hun poeder ge-