Bij de derde soort was Slabber in het onzekere of hij te doen had met een
naakte slak of met een worm. Zelfs vergeleek hij het dier met een rups.
Langs de wand van de fles waarin Slabber het dier hield, kroop het glijdend
voort, ,,maar los en vrij in 't water zijnde, zonk hij niet op den grond, maar
maakte een kleine golfswijze beweging". Het is een borstelworm. (H. Histri-
obdella; M. Histriobdella homari v. Ben.). Geldige naam Histriobdella ho-
mari Van Beneden).
Ten slotte is er nog het kleine horentje, dat Slabber op een partij zeemos
van een visser had gekregen. Het is geen slak, maar een kokerworm. (H.
larve van een Gastropode?; M. Spirorbis nautiloides Lam.). Geldige naam
Spirorbis soort. De soortnaam is niet met zekerheid vast te stellen.
Het veertiende stukje handelt over drie diersoorten. De eerste, ,,Kermin
Beroë Secundus", is wederom geen ribkwal, maar het meduse-stadium van
een hydroidpoliep, gevist op 23 Juli 1768. (H. Campanularia volubilis; M.
Campanularia volubilis v. Ben.). Geldige naam waarschijnlijkLeuckartiara
octona (Fleming), op een iets ouder stadium dan die van het elfde stukje.
De Zee-slak, Doris", gevist op 29 Juli 1768, was al evenmin een slak als de
slak uit het vorige stukje, maar een worm, wellicht een zuigworm (Tremato-
de) uit de familie Hemiuridae. (H. Octobothrium lanceolatum; M. Octobo-
thrium lanceolatum v. Ben.).
Het derde dier, een Zee-pissebed, Oniscus marinus", gevist op 30 Juli
1768, was een jeugdstadium van een Isopode. De poten waren sterk behaard.
Alle deeze hairen, zal een Beschouwer met mij moeten toestemmen, dat een
aangenaame vertoning aan het Dier geeven; ook geloof ik, dat ze tot een groot
nut aan het Dier verstrekken in het zwemmen, of liever stotende beweging,
die hij in het water maakt". (H. larve van een Crustacee; M. Sphaeroma
spec.). Geldige naam waarschijnlijk Sphaeroma hookeri Leach, zeer jeugdig
stadium.
Dit veertiende stukje moet zijn verschenen na 1775 (het jaar waarin J. Bas-
ter overleed), want op blz. 120 spreekt Slabber over zijn „byzonderen over-
leeden Vriend, den geleerden Heer Job Baster".
In het vijftiende stukje worden besproken een Mug-worm van de Zingende
Mug, Culex pipiens", een ,,Steur-garnaal met trompetswijze oogen" en een
Draad-worm", gevist op resp. 31 Juli, 1 en 2 Augustus 1768.
De mug-worm is de pop van de gewone steekmug, maar het merkwaardigste
is, dat Slabber ze in zeewater vond. (H. Culex pipiens; M. Culex pipiens).
Geldige naam Culex pipiens Linnaeus.
De Steur-garnaal behoort tot de Aasgarnaaltjes. In Slabber's tamelijk wijd
lopige beschrijving besteedde hij veel aandacht aan de gesteelde ogen, hun
bouw en de wijze waarop het dier ze kan bewegen. ,,lk heb gezien, dat het
eene oog of koker in een regte lijn met het lichaam vooruit lag, terwijl de
andere in die zelfde stand of rigting agterwaarts lag, 't geen verwonderlijk
en fraai was om te zien". Aan Slabber komt de eer toe dit dier ontdekt te
hebben. Het werd door Van Beneden (1861) wetenschappelijk beschreven
en van een latijnse naam voorzien. (B. Podopsis Slabberi Van Beneden;
H.Podopsis Slabberi Van Beneden; M. Podopsis Slabberi v. Ben.). Geldige
naam Mesopodopsis slabberi (Van Beneden).
Het derde organisme, een „Draad-worm", gevist op 2 Augustus 1768,
is een raadselachtig dier. Volgens Slabber was het lichtgevend, kon zich uit-