te brengen, en is het mogelijk in onderhandeling te treden. Zijn Maj. onzen Koning, heeft mij gelieven te vereeren, met de post als ontvanger der Directe en Indirecte Be lastingen van zes groote Heerlijkheden. Ofschoon ik nu vijfenvijftig jaren in de Stad Goes heb gewoond, waarvan ik agtendertig jaren Regent ben geweest, vond ik geen vrijheid, om Zijn Maj. voor dien post te bedanken. Dit had ten gevolge, ik moest de Stad verlaten, daar ik thans Pres. Burgem. ben, en volgens Besluit van Zijn Maj. te 's Gravenpolder gaan wonen, waardoor ik van mijn Meubelen, Bibliotheek &c. moest verlaten en laten verkopen, zoo als reets geschied is. Maar nu zullende komen, tot mijn geleert kabinet van uitlandse vogelen &c. die ik met zeer veel onkosten uit Oost en West heb verzameld, en van een jongeling van veertien jaren, zelve heb opgezet, en nog in de volledigste order is, met alle de daar bij behorende ornamenten. Wat daarmede gedaan? Het staat nog in mijn vorig huis, dit zou mij zeer ter harte gaan, wanneer het niet te zamen in die order kon blijven, en het is daarom, ik het aan de Maatschappij op een aannemelijke voorwaarde wil aanbieden. Mijn ouderdom is thans drie en taggentig jaren en drie maanden, na dien ouderdom zal mij de Maats, zoo lang ik in leven ben, 's jaarlijks aan Recognietie betalen drie honderd gulden alle halv jaar de helft, beginnende met l.l. eersten Jan. 1824, zullende bij mijn afsterven de Recognietie ophouden, en het kabinet zonder eenige lasten de Maats, toebehoren. Het transport, en wat daar toe behoort, zal voor rekening der Maatsch. zijn, echter, hoe hoog in jaren ik ben, zoo mij de Heere gezondheid schenkt, zou ik het zelve in order komen plaatsen, zoo dra het saizoen ons mooie dagen schenkt. Dit voorstel de Maatsch. behagende, kan daar van een acte gemaakt worden. Eenige jaren geleden kwam bij mij Ds Lankhorst destijds predikant te Hoedekenskerke, met een Hoogduits heer, die mij na alles bezien te hebben, zonder dat ik iets vroeg, mij 10.000 voor het kabinet presenteerde en Ds Lankhorst wilde ik 12.000 zou vragen, dan ik be dankte voor alles. Gelievt de Maats, gedeputeerde te zenden, om alles na te zien, zou mij plaizier doen. Na inwagting van antwoord, ben ik met de meeste Hoogagting, Wel. Ed. Geb. Heere! UwEgeb. Dv dienaar M. Slabber, 11) Notulen van de Vergadering van Heeren Directeuren, Woensdag den 17e Maart 1824. ,1s ontvangen eene missive van den heer M. Slabber, lid des genootschaps, te Goes, de dato 26 Januarij l.l. offererende, om daarbij aangevoerde redenen zijn Eds kabinet van opgezette vogelen en andere voorwerpen der natuurlijke historie aan het Genoot schap in eigendom over te doen tegen eene uitkering van f. 300,'s jaars gedurende zijn Eds leven, en onder eenige andere voorwaarden bij voorn, missive vermeld. Waarop zijnde gedelibereerd en in aanmerking genomen den staat van 's Genootschaps geldmiddelen en ook dat hetzelve geene lokalen ter dispositie heeft om gemeld kabinet behoorlijk te kunnen plaatsen, is goedgevonden welgemelden heer Slabber voor zijn Eds offerte in generale termen beleefdelijk te bedanken". 12) De stukjes zijn opgedragen aan 1. Johan Adriaan van de Perre (1738-1790) 2. Laurens Pieter van de Spiegel (1737-1800) 3. Job Baster (1711-1775) 4. Abraham Gevers (1712-1780) 5. Jakobus Willemsen (1698.1780) 6. Johan Hendrik van der Does (1727-1781) 7. Adriaan Hagoort (1736-1797) 8. Pieter Boddaert (1730-1796)

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 67