EEN MIDDELBURGSE BURGERFAMILIE UIT DE NEGENTIENDE EEUW KORNELIS BAART EN ZIJN DOCHTERS P. J. MEERTENS Toen Kornelis Baart in Middelburg kwam wonen was hij een jongen van zestien jaar. Zijn ouders Jan Baart en Wiihelmina Roelse waren op 10 mei 1823 in Westkapelle getrouwd; hij was toen zesentwintig jaar en, evenals zijn vader, kuiper, zij wordt in de huwelijksakte werkmeid genoemd. Toen hij op 10 november 1841 op vierenveertigjarige leeftijd overleed een klein zoon meende dat hij verdronken was was hij landbouwer; klaarblijkelijk had hij een klein boerderijtje gepacht. Uit zijn huwelijk waren vijf kinderen geboren, de oudste, Kornelis, op 26 februari 1824, de jongste, Lourus 2), op 12 december 1839, bijna twee jaar voor de dood van zijn vader. Het is niet na te gaan of de oudste zoon al vóór het overlijden van zijn vader naar Middelburg is verhuisd of pas daarna; in dat laatste geval zou hij niet op zijn zestiende jaar, zoals hij waarschijnlijk aan Nagtglas heeft opgegeven, maar pas op zijn zeventiende jaar als bediende in een Middelburgse manufactu- rierszaak zijn gekomen. De moeder zal het niet breed hebben gehad en heeft er waarschijnlijk geen heil in gezien, het gedoentetje van haar man aan te houden. Toen haar oudste zoon trouwde was ze naaister. Dat gebeurde op 28 april 1847, twee maanden nadat hij drieëntwintig was geworden. Zijn vrouw Wiihelmina Maria Beunke was op 28 december 1812 in Middelburg ge boren als dochter van Johannes Jacobus Beunke, kamerbehanger, en Jacomi- na Lucretia van Baumont. Ze was dus elf jaar ouder dan haar man. De Beun- ke's behoorden tot de kleine burgerij; Wilhelrmna's broer Frederik Martin was meubelmaker en richtte later een meubelfabriekje op. Zijn zoon Hendrik Eduard (1851-1925) zou civiel ingenieur worden en de verdienstelijkste Zeeuwse dialectschrijver van zijn tijd. In hetzelfde nummer van de Middelburgsche courant waarin hij kennis gaf van zijn huwelijk, kondigde Baart de opening van een winkel in wollen en ka toenen manufacturen aan, op 3 rnei, in de Langedelft B. 146. Op de plaats waar dit huis gestaan heeft, is nu het bureau van de V.V.V. ge vestigd. Hier werden zijn vier dochters geboren Wiihelmina Johanna in 1848, Lucretia Jacoba in 1850, Maria Elize in 1854 en Maria Cornelia in 1857. Hoe de drieëntwintigjarige Baart aan het geld is gekomen om een zaak op te richten weten we niet, maar we mogen er zeker een aanwijzing in zien voor zijn ondernemingszin en het vertrouwen dat hij bij anderen wist te wekken. Hij zal wel geen andere opleiding hebben genoten dan die van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 76