hadden gevonden, besloten in het voorjaar van 1873 samen een aantal
lezingen te houden. Ofschoon de belangstelling van het publiek aanvankelijk
uiterst matig en de kritiek van de pers uitgesproken vijandig was, gaven
Mina en Betsy de moed niet op, en hoewel de kritiek er niet minder op werd,
nam de belangstelling van stad tot stad toe. ledereen wilde deze vrouwen
met hun onvrouwelijk optreden zien en horen. Drie weken na de eerste lezing
kon Mina al aan haar vader schrijven ,,lk breng heel Nederland in rep en
roer Mijn lezingen en couranten-artikelen geven stof tot discoureeren
en kibbelen aan alle steden waar ik verschijn, en de verschillende partijen
staan zoo vinnig tegen elkander over, dat allen zich nijdig maken en ik alleen,
tot hun groote ergernis, lachend tusschen al dat gehaspel doorglijd" 12).
Het is te begrijpen dat Multatuli, die in deze tijd in Wiesbaden woonde, toen
hij in de kranten over haar gedurfde optreden las, zich aangetrokken gevoel
de tot deze geëmancipeerde vrouw, die zo heel anders dacht en handelde
dan de Hollandse vrouw zoals hij die had leren kennen. Begin april 1873
schreef hij haar een brief, die Mina merkwaardigerwijze niet in Mijn leven,
waarover we nader komen te spreken, heeft opgenomen, maar uit haar ant
woord erop blijkt dat ze alle reden had om er mee ingenomen te zijn. Sinds
dien werden vele en lange brieven gewisseld tussen Wiesbaden en de talrijke
plaatsen waar Mina op haar tournée verbleef. Toen de beide vriendinnen in
september een reis door Duitsland en Oostenrijk maakten, zochten ze hem
op. Multatuli was opgetogen over zijn nieuwe vriendin. In mei 1874 logeerde
ze, op de terugreis uit Italië, bij hem en Mimi, ditmaal alleen aangezien de
vriendschap tussen haar en Betsy Perk intussen aanmerkelijk bekoeld was.
Waarschijnlijk was Mina Kruseman, zoals al gezegd, eind 1873 of begin 1874
in contact gekomen met Lucie en Elize. Met de eerste brief van Mina aan
Elize, op 31 januari 1874 uit Brussel geschreven, zijn we al in medias res.
Het ligt voor de hand dat de meisjes haar het eerst geschreven hebben.
Elize was juist in deze tijd begonnen te schrijven; de schets Geèmancipeerden
zal wel haar eersteling zijn. Mina heeft er voor gezorgd dat deze in het
maandblad Europa (1874, II), werd opgenomen, een uitgave van de Dor-
drechtse uitgever J. P. Revers, die waarschijnlijk zelf besliste over het al
of niet opnemen van de toegezonden kopy, en daaraan geen hoge eisen stel
de. De schets, gedateerd december 1873, speelt zoals het meeste werk van
dit burgermeisje, in de hogere kringen van de samenleving, die ze wel niet
uit eigen ervaring zal hebben gekend. De „geëmancipeerden" zijn drie zus
ters, opgevoed door een vader die zijn dochters een geëmancipeerde opvoe
ding heeft gegeven. Alle drie zoeken een werkkring die ze in staat stelt voor
zichzelf te zorgen; de een wordt vertaalster, de ander zangeres en de derde
onderwijzeres. Daarvoor kunnen ze zich de weelde veroorloven, een huwelijks
aanzoek af te wijzen. De oude moeder, die haar man schoorvoetend gevolgd
is, vindt de vriendin van haar dochters die wél getrouwd is toch de gelukkig
ste, omdat verstand en hart der vrouw de meeste voldoening vinden in de
verzorging van het huisgezin, zoo daar innige liefde en het streven naar waar
heid en volmaking heerschen". Was dit misschien een concessie aan Elize's
moeder? Of waren haar denkbeelden nog niet zo geprononceerd als ze spoe
dig zouden zijn? Mina zorgde er voor dat Elize's schets door bemiddeling
van de Leidse uitgever G. Kolff ook nog in een Indisch blad werd opgenomen