ment; dit neemt langzamerhand toe, wordt levendiger en na afloop van het
bedrijf daverde de zaal van handgeklap en voetgetrappel. Mejuffrouw Baart
heeft veel aanleg, goede opvatting en belooft veel; zij had oogenblikken, voor
al in het laatste tooneel, toen zij zich voor den koning op de knieën wierp
en vergiffenis smeekte voor van Huisde, dat zij aandoenlijk, ja verrukkelijk
speelde. Over 't algemeen was men zeer tevreden en, toen men bij het einde
van het stuk Multatuli opriep, maar deze zich liet verontschuldigen wegens
ongesteldheid, toen daverde, neen toen donderde het door de zaal Mejuf
frouw Baart, Mejuffrouw Baart, en toen ze verscheen, was er geen einde aan
de toejuichingen. Het deed mij goed dat uwe stad - mijne landgenoote
een zoo groot succes had behaald". 22) ,,Mej. Elize Baart", schreef de Rot-
terdamsche Gids, „zette haar eerste schreden op ons tooneel onder de gun
stigste auspiciën. Een allerliefste persoonlijkheid (een voorrecht dat wel
niemand gering zal schatten!) en een rol waarin zelfs een actrice van minde
ren rang zou bevallen! Het doet er niet toe, zij voldeed in elk opzicht en
werd zeker wel in de eerste plaats om haar spel door het publiek ten warm
ste toegejuicht". 23) Mr. J. N. van Hall, die voor Het Vaderland de opvoering
versloeg, was minder enthousiast, maar had toch ook waardering voor haar
spel, zoals trouwens alle recensenten. „Juffrouw Baart was een lieve, sympa
thieke Hanna. Is er in haar spel nog veel, dat de eerstbeginnende teekent
hoe zou het ook anders kunnen? haar opvatting van deze rol geeft ons
recht om bij voortdurenden ernstigen arbeid onder ervaren leiding voor het
tooneel iets goeds van haar te verwachten. Haar debuut is een belofte en
belofte maakt schuld". 24) Geen enkele krant keurde haar spel af, alle kri
tieken waren vol welwillendheid en aanmoediging. De toneelkriticus J. J.
Schürmann, die een brochure over de opvoering publiceerde, vond het spel
van Mina Kruseman hoogst middelmatig, maar dat van Elize uitstekend.
„Niets, noch in houding noch in gebaren verraadt den minsten zweem van
navolging". Hij hoopt dan ook dat ze voor het toneel behouden zal blijven25).
Anderhalve maand werd het stuk, tot zes en twintig keer toe, voor volle of
stampvolle zalen gespeeld. Toen werden Mina en Elize door beroepsactrices
vervangen, wat alweer volgens Mina Kruseman ten gevolge had dat
de belangstelling van het publiek aanmerkelijk daalde.
Zowel Multatuli als Mina Kruseman hebben onaangename herinneringen aan
de opvoering van de Vorstenschool behouden. - En Elize Baart? In elk geval
had het tot dusver onbekende Middelburgse meisje er een nationale bekend
heid door verkregen.
Het kan niet ontkend worden dat de voorvechtster van de vrouwenemancipa
tie over het hoogtepunt van haar roem heen was. Toen ze op 27 januari 1875
in de concertzaal te Middelburg optrad met haar voordracht Kunst en kritiek
was de zaal vol, maar de toehoorders staken niet onder stoelen en banken
dat de voordracht het voorlezen van veertig bladzijden tekst niet aan
de verwachtingen voldeed. „De zeer schaarsche en weinig opgewekte toe
juichingen, die aan de spreekster ten deel vielen, doen het tegendeel veron
derstellen. Geen hand of voet bewoog zich bij haar optreden om haar de bur-
gelijke beleefdheid van een groet te brengen. Na het eerste gedeelte klonk
een flauw applaudissement, maar zelfs aan het slot der voordracht bleek de
geestdrift der bewonderaars van het talent van mejuffrouw Kruseman niet
toereikend om haar de, anders gebruikelijke, eer eener terugroeping te