1849 geboren te Hoogeveen, waar zijn vader Jan van der Veen Azn. (1810- 1885) oud-griffier bij het kantongerecht, schoolopziener en een destijds be kend Drents letterkundige was 45). Toen Lucie eind augustus 1880 naar Groningen vertrok, verliet met haar de laatste dochter het ouderlijk huis. Lucie had er een betrekking aangenomen als secretaresse van Dr. F. Feringa (1840-1905) 4Ó), de vertrouwde vriend van haar overleden zuster en zwager. Feringa was in de wis- en natuurkunde gepromoveerd en had zich in zijn boek Democratie en wetenschap (1871- 1873) en zijn op ongeregelde tijden verschenen tijdschrift De vrije gedachte (waarvan tussen 1872 en 1874 6 delen waren uitgekomen) doen kennen als een bestrijder van het godsdienstig geloof en in 't bijzonder van de vrijzinnige richting in de Hervormde kerk. Multatuli's invloed op hem kwam ook in zijn stijl tot uiting. Busken Huet noemde hem, met alle waardering voor zijn scherpzinnigheid en belezenheid, een ongelikte beer. Feringa, die maar één jaar leraar is geweest, was waarschijnlijk vrij gefortuneerd, zodat hij zich de luxe van een ambteloos bestaan en een secretaresse kon veroorloven. Waaruit Lucie's secretariaatswerkzaamheden bestonden is niet duidelijk, want in de jaren waarin zij bij hem in dienst was heeft hij niets uitgegeven. In Groningen heeft Lucie Joan A. Nieuwenhuis (1856-1939) leren kennen, een jong en strijdvaardig socialist. Toen hij na zijn vertrek naar Amsterdam in 1888 een weekblad De Vrouw oprichtte, werd ze daarvan medewerkster, maar of ze daadwerkelijk meegewerkt heeft weet ik niet, omdat ik van de negen nummers die ervan zijn verschenen maar één onder ogen heb gekre gen, en daarin komt haar naam niet voor. Lucie is in augustus 1884 naar Middelburg teruggekeerd en opnieuw bij haar ouders komen inwonen. Klaar blijkelijk is ze pas daar weer gaan schrijven. In 1886 werd een uitgebreide schets, Verkeerd begrepen, van haar opgenomen in Nederland, het tijdschrift dat haar eerste schets had geweigerd en dat nog altijd onder redactie van Jan ten Brink stond. Ze publiceerde deze onder de schuilnaam Mevrouw van Heuvelinck, die ze van nu aan zou blijven gebruiken zowel voor haar oorspron kelijk belletristisch werk als voor haar vertalingen. Het is de geschiedenis van een huwelijk dat dreigt te mislukken doordat het op een onzuivere grond slag is gesloten meer uit medelijden dan uit liefde. Wanneer dan een an dere man in het leven van de jonge vrouw komt, ziet haar eigen man zijn te kortkomingen in, zijn zelfzuchtigheid in de eerste plaats, en zo vinden ze tenslotte toch de harmonieuze eenheid die de enige basis van het huwelijk is. In 1887 nam Europa een verhaal van haar op, Toch gewonnen. De jonge vrouw die als winnares uit deze novelle tevoorschijn komt is de dochter uit een ver armd gezin dat stand moet ophouden. Tegen de zin van haar ouders, vooral van haar moeder, een barones De Bétrancourt, zet ze haar wil door en wordt fotograaf - we herinneren ons dat Lucie dat zelf geweest was. Ze weigert een huwelijk met een jongen die haar moeder voor haar had uitgekozen, om dat ze de gestorven jongen van wie ze gehouden had niet kan vergeten. Twee jaar later, in 1889, geeft de Haarlemse uitgever F. Bohn een bundel van vier van haar Novellen uit 47), die opent met Verkeerd begrepen. Ook van een der andere, Alleen, is de strekking dat medelijden nooit de grond slag van een huwelijk mag zijn. Langs eigen weg is een pleidooi voor de maatschappelijke zelfstandigheid van de vrouw; hier is het een rijk en onaf hankelijk meisje dat ondanks de tegenstand van haar familie surnumerair bij

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 95