de posterijen wordt om aldus haar eigen weg in het leven te volgen. Nellie tenslotte is de geschiedenis van een jong meisje dat haar verloving verbreekt, een betrekking vindt in een boekhandel, zich opnieuw veroorlooft, maar wan neer haar verloofde sterft besluit voortaan ongetrouwd te blijven. In deze schets heeft Lucie haar standpunt misschien het duidelijkst uiteengezet. Een huwelijk alleen, zo meent ze, is onbevredigend; ook het best denkbare huwe lijk is immers niet bestand tegen de dagelijkse sleur die het onvermijdelijk met zich meebrengt. Daarom moet de vrouw daarnaast in een maatschappe lijke werkkring dezelfde bevrediging kunnen vinden die de man in de zijne vindt, maar onder de bestaande maatschappelijke verhoudingen is dat niet voor haar weggelegd. Lucie heeft lang genoeg geleefd om te beseffen dat haar maatschappelijke idealen binnen afzienbare tijd in vervulling zouden gaan. Na de verschijning van haar bundel heeft ze nog twee schetsen gepu bliceerd. In Gonda, opgenomen in Europa van 1891, gaat het opnieuw om een jonge vrouw die een beroep wil leren dat van lerares en een huwelijk weigert omdat ze een gestorven vriend niet kan vergeten. En ook Jetta, dat in Nederland van 1892 verscheen, is het zelfbewuste jonge meisje dat zich door haar ouders geen huwelijk laat opdringen, maar wil studeren om zelf in haar onderhoud te kunnen voorzien wat tenslotte niet nodig blijkt omdat de niet gefortuneerde jongeman van wie ze houdt een betrekking als leraar heeft gekregen. Lucie had niet veel snaren op haar literaire speeltuig. Ze wilde Mina Kruseman, die haar leermeesteres was geweest, volgen in haar strijd voor de emancipatie van de vrouw, en het beetje talent dat ze bezat heeft ze daaraan dienstbaar gemaakt. Tegen de achtergrond van haar werk zien we de sleur waarin haar tijdgenoten en in 't bijzonder de vrouwen heb ben geleefd. Maar Lucie's stem was niet krachtig genoeg om die sleur te doorbreken, zoals kort nadien Cécile de Jong van Beek en Donk dat zou doen met haar feministische strekkingsroman Hilda van Suyienburg (1898), die in het hele land weerklank vond. In het conservatieve Middelburg van haar tijd zal ze niet veel contacten hebben gehad. Toen in 1889 het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen besloot ook dames als directrices aan te nemen, gaven Lucie en Marie Berdenis van Berlekom zich dadelijk als zodanig op. Waarschijnlijk zal ze met deze muziekpedagoge, die al even zeer de reputatie van excentriciteit bezat, bevriend zijn geweest, maar de zuster van Marie wist het zich niet te herinneren. In de kring van de vooruit strevende liberale hogere burgerij, die zich in de jaren negentig voor het sociale vraagstuk begon te interesseren, vond ze haar plaats niet. Toen in Middelburg een afdeling van de S.D.A.P. werd opgericht stond ze op het punt de stad te verlaten. Pas in 1901 is ze partijlid geworden, maar toen lag Middelburg voorgoed achter haar. KORNELIS BAART In hetzelfde jaar waarin de meestbelovende van zijn dochters op zo tragische wijze afscheid nam van het leven, trok Kornelis Baart zich uit het zakenleven terug. Het kleine gezin verhuisde naar de overkant van de Langedelft naar het huis (H. 4) naast het destijds bekende café-restaurant De Gouden Sonne. Daar heeft het maar kort gewoond; al in 1881 nam het zijn intrek bij de oud ste dochter, die na de dood van haar man naar de Sint Janstraat was ver huisd en in datzelfde jaar hertrouwd was met Hiemstra, die toen bij zijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1970 | | pagina 96