In de Hist, sectie deelde ik in Nov. een en ander mede over Petrus Hondius en diens gedicht Mouffenschans. Mijn boekje Middelburg en omstreken dat merkelijk uitgebreid en met eene nieuwe platte grond voorzien was, zag in Mei het licht. De restauratie der graftomben te Kapelle en Serooskerke (W.) werd voltooid 44. Ik schreef daarover in Ned. Spectator van 19 Oct. (Over- gen. in Middelb. courant). Het herstel van het monument te Stavenisse werd voorbereid doch tot mijn groote spijt stierf op den 30 Oct. dhr. van Tuyll van Serooskerke en Zuylen, op wiens kosten het herstel was geschied. Mijne aantt. over Zeeland werden zeer vermeerderd; ook had ik in dat jaar eene niet onbelangrijke correspondentie o.a. met dhr. Cuypers over restauratie plannen en teekeningen der Middelb. abdij en met dhr. M. Verbrugge over verschillende familiewapens. Een brief aan dhr. H.P. Winkelman, burgemeester te Vlissingen, over een reeds lang gekoesterd voornemen, om een gedenksteen te plaatsen voor Bellamy's geboortehuis te Vlissingen 32 bleef in het vergeetboek en pas een jaar later vernam ik dat men er te Vlissingen geen sympa thie voor gevoelde. Enkele Commissies liet ik dit jaar varen; onder de nieuwe behoorde de Vereeniging tot wering van schoolverzuim144 te Middelb. waarvan ik sedert de oprichting in Mei 1876 lid was en die zeer nuttig werkte. Het jaar eindigde met een ongeval. Op Kerstdag, terwijl ik met Jeanne tusschen vier en vijf uren nog een kleine wandeling deed, gleed zij uit op een bevroren plas bij het begin der Breestraat82. Toen ik haar wilde grijpen, viel ik zelf, en ontwrichtte den linker arm bij den pols. Ge lukkig trok van Berlekom het spoedig weder in het lid doch ik was er weken mee "onthand" en er zijn nog altijd door dikte en stramheid sporen van dien val overgebleven. 1879 Het jaar 79 begon met muziekgeschal in onze buurt, daar het paarden spel van Corty op de markt opgeslagen, iederen avond voorstelüngen gaf, die door velen werden bijgewoond en die wij nu en dan bezoch ten. Dat lustig getrommel was echter geen beeld van den toestand onzer stad, daar de welvaart, door allen gehoopt, door velen voorspeld, zich wachten liet, en de ongunstige omstandigheden welke handel en nijver heid drukten zich ook hier deden gelden. Een groot verlies voor de stad was het vertrek van den burgemeester Schorer, die ons, in eene vergadering der finantiele raads-commissie (11 Nov.) na afdoening der zaken, een telegram mededeelde zijner benoeming tot Commissaris der Konings in Noord Holland. Hij was een goede burgemeester, die door gemakkelijken omgang veler harten 119

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 117