van Pincoffs en Kerdijk107aaan de Congo rivier geweest was, kreeg onze ethnographische verzameling verschillende huishoudelijke voorwerpen uit die streken, waarover ik in de Oct. vergadering een nog al uitge breid verslag deed. In Sept. schonk dhr. Buteux, die er door aankoop eigenaar van was geworden, aan het gen.155 de zilveren koningsketting der boogschut ters te Heinkenszand 49, waarover ik in de vergadering van Oct. eene mededeeling deed. Ik onderzocht ook een merkwaardige verzameling brieven door dhr. W.J. Sprenger gevonden in eene oude kast in zijn huis (C. 26) in de Noordstraat. Er waren onder deze fransche, italiaansche en duitsche geschriften, vermoedelijk afkomstig van een liefhebber verzamelaar, naar het mij toescheen niet onbelangrijke stukken, doch daar zij in het minst niet met Zeeland in betrekking stonden, raadde ik dhr. Spren ger ze aan het Rijks-archief 82 aftestaan. Ik vormde en maakte een schets van de bewerking van een Vervolg op de la Rue's Geletterd Zeeland waarvoor onder de papieren des ge- nootschaps veel bouwstoffen voorhanden waren. Op een der laatste avonden van het jaar gaven wij, samen met de vrienden (B.A.) Fokker eene danspartij in St. Joris 82 aan omstreeks honderd jongelui. Hoe wel dergelijke feesten juist niet in onzen smaak vielen, moest de beleefdheid die Jeanne en Cornelis menig malen had den ondervonden, toch beantwoord worden. In mijn dagboek spreek ik van dat bal menigmalen als van "de bezwarende" doch zoo als het doorgaans gaat, viel het mede en hadden wij eene aangename en ge- zelligen avond. Toch denk ik nog met meer genoegen aan de St. Niklaas avond, wanneer Constance en Geelhuizen en Antje kwamen en die mijne goede vrouw, zoo gezellig en rijk aan allerlei verrassingen wist te maken. 1880 Voor handel en nijverheid was het jaar 80 geen voordeelig jaar; er was meer stilstand dan vooruitgang. Nog treuriger was het echter met den landbouw gesteld, daar de stormvlagen en stortregens in Augus tus den rijpen oogst deerlijk teisterden. In het begin van Januari leed Noord Brabant weder geducht door watervloeden, waarvoor ook te Middelburg eene Commissie tot stand kwam. Daar van was ik lid en nog de eenige die ook in de vroegere ondersteuningscommissie zitting had. Eene groote verbetering was dit jaar de nieuwe inrichting der Oud heidskamer 82, wat ik, naar vermogen in den Raad had gesteund. G.N. de Stoppelaar die zich daar veel moeite voor gaf en die eenig is in het arrangeeren van dergelijke dingen verdient daarvoor allen lof. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 121