roline's oude vriendin Betje Ankeringa, was met haren goeden, maar bouwvalligen, echtgenoot Dr. Sibrandi, enkele weken in het hötel, en kwam dagelijks bij ons; ook hadden wij lieve bekenden aan dominé Astro en familie uit Rotterdam, door wien ik weder in aanraking kwam met den Amsterd. professor van Toorenenbergen, mijn eersten school kennis en oudsten vriend, door welke ontmoeting onze in de laatste jaren wat uitgerafelde betrekking op nieuw bevestigd werd. Vriendelijk liggen mij de gezellige avonden in onze lieve kamers bij, wanneer Koch uit Middelburg kwam wandelen, of onze huisvrienden, Dr. Janssen en Ds. van Popta, bij ons waren en onze Leuntje blijken gaf dat zij de kunst van lekkere wafelen te bakken niet te vergeefs van mijne vrouw geleerd had. Mijn werk te Domburg bestond voornamelijk in het nazien der proeven van den catalogus van het Z. gen.155 en van de boekverkooping, welke in Oct. plaats had. Daarbij vervolgde ik de aanteekeningen over mijn leven tot 1845, en deed in de tusschenuren wat aan latijn en planten kunde, wat echter maar half gelukte. Den 15 Aug. plaatste ik als feuilleton in 't Nieuws van den dag "Vóór honderd jaren", zijnde eenige mededeelingen uit het leven der vermaarde Vlissinger kaper kapiteins Jarry en Le Turcq. De Commissie voor de badplaats Domburg kreeg meer geldelijken steun dan ik mij had voorgesteld, en kon dus nog al enkele verbeterin gen tot stand brengen. Eene kunstbeschouwing van aquarellen behoo- rende aan dhr. W.C.M. de Jonge van Ellemeet slaagde uitnemend. Die commissie gaf o.a. door het samenstellen van de vreemdelingenlijsten, nog al, doch geen onaangenaam, werk. Een voornemen van dhr. van Ens te Middelburg, om nog een hötel bij de duinen te bouwen, waarvan hij de uitgewerkte plannen in het bad paviljoen ophing, bleef door gemis aan ondersteuning onuitgevoerd. De photograaf Bauer maakte eenige lichtbeelden van Domburgs om streken, o.a. op den 9 Sept., een stormachtigen morgen, van het bad paviljoen. Hierop komen mijne vrouw, mijn schoonvader, Dominé van Popta en ik voor. Misschien is de gelijkenis van mij op dat prentje wel beter dan op de buste door den Hollander uit liefhebberij geboetseerd en tot steen gebakken. Op zijn aandringen vergunde ik hem die inte- zenden op de Tentoonstelling van kunst en handwerksnijverheid 134 die in Mei te Middelburg gehouden werd. De buste van prins Frederik, waarvan ik hiervoor sprak werd door onzen beeldhouwer geplaatst in den Haag, en scheen goed te bevallen. In de Kunstbode van 15 Juli schreef ik daarover een kort artikel. Den 14 Oct. reden wij nog eens naar Domburg, vooral om op Schoon oord te gaan condoleeren over het plotseling overlijden, op 7 Oct., van de vriendelijke goede tante Lotje van Citters. Wij waren onver standig genoeg geweest om niet te letten op de waarschuwing van den 131

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 129