15 Oct. werd de gedenksteen, met een goed woord van Piccardt, aan
de familie overgegeven33.
Den 23 Juni herdacht Dr. J.C. de Man zijn 40 jarig doctoraat. Als bi
bliothecaris was ik door zijne dissertatie daar toevallig achtergekomen.
Ik sprak er vriend Koch over die het verder bracht, zoodat vooral
door den ijver en kunstsmaak van G.N. de Stoppelaar, de waardige
man een prachtig schilderij ten geschenke kreeg.
In October vulde ik een albumblad in voor H. Conscience die door
de Nederl. letterk. bij de uitgaaf van zijn honderste boek eene hulde
ontving.
Den 26 van die zelfde maand was ik in de commissie die aan onzen
vriend Sibmacher Zijnen bij gelegenheid zijner 25 jarige Evangelie
dienst te Middelb. een paar schilderijen van Schutz schonk.
Mijne bijdrage in de Navorscher uit de papieren van de la Rue, ver
volgde ik op van verschillende zijden tot mij gekomen verzoek.
Op de vuurtoren te Westkappel zijnde, trok het mijne aandacht dat de
lichtwachters gebrek hadden aan goede boeken. Het was een kleine
zorg om daarvoor wat uit te zoeken en ik kon aldus eene goede plaats
geven aan een aantal voor mij betrekkelijk waardelooze werken.
In October schreef ik een stuk bij een paar afbeeldingen van gevels te
Middelburg dat in Febr. 1882 in Eigen Haard werd opgenomen.
Onder mijne briefwisseling over Zeeland noem ik een vrij uitvoerige
brief van dhr. P. van Oort, dien ik geprezen had over zijn onderhou
dend en Zeeuwsche toestanden duidelijk schetsend boek "Schipper
Verduin".
In Mei werd mij het onkostbare lidmaatschap opgedragen der te
's Gravenhage gevestigde pas opgerichte heraldieke Vereeniging "De
Nederlandsche Heraut" 91.
1882
Voor onze stad ging het jaar 82 zonder opmerkelijke byzonderheden
voorbij. Het was zeker een gunstig verschijnsel dat er een paar nieuwe
fraaie scholen werden gebouwd, hoewel het jammer was dat daarvoor
de sierlijke oude gevel van de wisselbank82 en van het Oude West-
Indische huis 82 moesten vallen. Handel en nijverheid bleven kwijnen
voor al door den kwijnenden toestand van den landbouw die door
koude en regen weder zeer onvoordeelig was. De winter was zacht,
zoo dat Jeanne reeds den 21 Januari op Schoonenburg 123a gegroeide
viooltjes medebracht. De zomer was meest guur en vochtig.
Den 21 Febr. vertrok Jeanne naar het instituut van de dames Ebbink
en Prior te Voorburg, waar wij haar in 't midden van Mei een bezoek
brachten. Wij begonnen de reis over Utrecht, waar zuster Caroline
door zenuwaandoening wat kwijnend was, en nicht Net haar knieschijf
133