1883 Voor onze stad leverde het jaar 1883 weinig byzonders op. Een zachte winter, een goede zomer en een vrij voordeeligen oogst konden de ge drukte stemming niet verbeteren, die te Middelburg, evenals overal, merkbaar was, waar vooral de kwijnende landbouw en de weder ver- loopen scheepvaart een nadeeligen invloed uitoefenden. Ook Vlissin- gen ging nog niet naar wensch vooruit, hoewel er aan de werf de Schelde 70 veel werk was, o.a. aan voor de Rotterd. Lloyd gebouwde stoomschepen, waarvan ik de Batavia op den 7 April zag te water brengen. Aan die fabriek was als teekenaar werkzaam onze jonge vriend Maurits Raven een uitnemend jongman, ons aanbevolen door zijn oom dhr. Bergsma te Leeuwarden, en die veel bij ons aan huis kwam. In Aug. kwam hij aan den Rijnspoorweg en werd kort daarna als werktuigkundig-ingenieur bij de Spoorwegen in Oost Indië ver plaatst, waarheen hij in Nov. vertrok. De herstelling van onzen stadhuistoren25 vorderde goed. Als lid dei- Commissie van toezicht kwam ik in kennis met den kundigen archi tect Heestermans in 's Hertogenbosch. Onder leiding van den voor zitter, 's konings commissaris, jhr. van Karnebeek, hadden wij een paar vergaderingen ten zijnen huize. Een schilderijen Tentoonstelling in April door de Vereeniging "Uit het Volk, voor het Volk" 142 ge houden, slaagde niet minder goed dan de vorige. In den gemeente raad 39 viel weinig byzonders voor. Door het overlijden van dhr. J.D. M. de Stoppelaar was er een Gemeente ontvanger noodig, waarvoor dhr. de Vulder van Noorden gekozen werd. Onder de sollicitanten was ook dhr. Westerouen van Meeteren, die ons een bezoek bracht, en waarmede wij meer byzonder in kennis kwamen. De zachte winter en de gunstige zomer kwamen ons goed te stade voor aangename wandelingen. Meer dan eens gingen wij lohan Gunning te Wilhelminadorp bezoeken, en waren telkens verrukt over het schoone Zuid-Beveland, dat in ieder jaargetijde zijn eigen bekoorlijkheid heeft. Ook door Walcheren deden wij menigen aangenamen tocht. Zoo staat mij nog klaar voor den geest eene verrukkelijke wandeling, op den 16 Mei, met mijne vrouw en juffrouw Kasse naar Koudekerke en langs het strand naar Vlissingen, van waar wij met den tram huiswaarts keer den. Den 13 Juli deden wij in gezelschap van juffr. Mathilde Fuhri (niet lang daarna gehuwd met dhr. Soetens) een aangenaam uitstapje naar Vlissingen, waar het juist kermis was. Aan het badhuis dronken wij thee, waar Comelis en Willem Koch te paard kwamen en keerden, onder een donderbui en plasregen met den tram terug. Niet lang daar na brachten Caroline en Jeanne met prof. Snellen, die op eene reis naar Engeland te Middelb. een paar dagen vertoefde, een morgen te Domburg 29 door. Van 6 Juni tot 3 Juli waren wij aldaar en genoten 137

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 135