18 Dec. van eene dochter.
Op den 5 Febr. vierden mijne vrienden Altorffer 0 het eeuwfeest hun
ner firma, en kregen een pracht album met naamteekeningen. In de
Middelb. courant85 kwam een uitvoerig verslag der feestviering voor.
Alles slaagde uitnemend en ik had er geen berouw van aan die zaak
den stoot te hebben gegeven.
Op den 14 Januari werd er te Middelb. eene zeer eigenaardige Ten
toonstelling, de eerste in ons land geopend, en wel van gastoestellen 113
voor verlichting, verwarming en beweegkracht. Wij brachten er menig
gezellig, dikwijls vrij warm, uurtje door.
Nog enkele malen woonde ik Commisie'n uit den Raad bij: o.a. in
de Comm. v/d belasting op de inkomsten, en op den 11 Maart voor
het laatst der commissie voor de geeindigde restauratie van den stad
huistoren, waarvan de voorzitter Jhr. van Karnebeek, niet lang daarna
zijne betrekking van Commissaris des Konings nederlegde en Middelb.
verliet om naar den Haag te verhuizen. Op den Maart gaf ik
schriftelijk kennis dat ik met 1° April mijn ontslag als lid van den
gemeenteraad 39 nam, welke mededeeling in de vergadering van
April inkwam met een vereerend woord van den burgemeester.
De tijd van vertrek begon te naderen, en wij hadden doordat wij ieder
onzer vrienden nog eens uitnoodigden of bezochten, een gezelligen
winter. Tot zelfs in de laatste dagen kregen wij nog bezoek, o.a. op den
18. Maart toen in de reeds bijna onttakelde voorkamer, onze vriend
Hamel (uit Bangkok) met zijn lief vrouwtje Marie den Bouwmeester
(mijn papieren bruid) bij ons kwamen theedrinken.
Op den 23 Januari, den verjaardag van Johan [Gunning], waren wij
voor 't laatst te Wilhelminadorp, waaraan voor ons zoovele aangename
herinneringen verbonden waren. Niet lang daarna werd Johan te Ben-
nebroek beroepen, waar zij in den loop van den zomer heengingen.
Van den 10-13 Februari waren wij in Utrecht om het gehuurde huis
overtenemen dat door dhr. de Bie Luden verlaten was. Bij het terug
komen kregen wij, door het niet aansluiten van een trein, gelegenheid
om een alleraangenaamst bezoek te brengen aan Wilhelmine en Keg te
Prinsenhage, en later, inplaats van te dineeren (wat wij hadden moe
ten aftelegrafeeren) nog een gezellig uurtje bij kolonel van der Schriek,
waarna wij met verrukkelijken maneschijn des avonds om 11 uur te
huis kwamen. Den 21 Maart sliepen wij voor het laatst in ons goed
oud huis, waaraan wij zulke gelukkige jaren hadden doorleefd, maar
waarin ook strijd en lijden ons deel was.
Reeds spoedig werd het tot eene boekdrukkerij van dhr. Wijtman 153
ingericht, die het er echter niet harden kon, zoodat het in den loop
des jaars publiek werd verkocht en door het Nuts-departement77 tot
bewaarschool13 ingericht. Arm lief huis! Wij logeerden bij de vrienden
Geelhuizen, waar ik bleef, toen op 25 Maart Caroline met Leuntje en
143