den 6 Sept. over de begrafenissen en de Utr. begraafplaats; den 12
Oct. over het Aartsbisschoppelijk museum te Utr.; in Nov. Over
Zeist (de Hernhutters en het Verplegingshuis), en den 21 Dec. Uit den
Schemertijd of Utr. in den winter. Van verschillende zijden vernam ik
dat mijne bijdragen met genoegen werden gelezen, waarschijnlijk voor
al omdat ik ze met opgewektheid schreef en het hart welsprekend
maakt.
Op de Vlissingsche Tentoonstelling maakte ik kennis met een lieven
vriendelijken jongen Willem van der Os, die te Utr. op het gymnasium
is. Hij hield zich op verzoek van onzen vriend Dyserinck bezig om
de verzameling van boeken enz. van en over Wollf en Deken te cata-
logiseeren, om daarna voor zijne rekening te doen drukken. Op uit-
noodiging van Dyserinck stond ik hem bij dat werk ter zijde.
Na zijn vertrek uit Middelburg wordt "Mijn leven" gevuld met veel
berichten van familiale aard. Hij bleef schrijven. In 1886 zegt hij:
"De Middelburgsche courant bleef het orgaan waarop ik tot mijne
Zeeuwsche vrienden nu en dan een woord richtte".
Domburg bleef hij nog jaren trouw. "Ons dorp zelf was in het ver-
loopen jaar weer merkelijk vooruit gegaan. Behalve het prachtige bui
ten van Dr. Metzger, had dhr. Sommerhoff uit Frankfort eene sierlijke
villa op de duinen gesticht en de heer Aldenbruck uit Brühl bij Keulen,
een flink huis aan het einde van de noordstraat gebouwd. Aan den
achterweg was de lieve villa van de dames Luteyn verrezen terwijl van
nog grootere veranderingen gesproken werd".
Toch noteert hij ook gebeurtenissen van meer dan lokaal belang.
1898. "De dezen zomer in Den Haag gehouden Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid werd door duizenden bezocht en slaagde uitnemend.
Daardoor trad het Vrouwen-vraagstuk meer op den voorgrond en
bracht harten, hoofden en pennen in beweging".
De slotbladzijde luidt als volgt: 1901. "Onder de bekenden, die heen
gingen, behoorde ook de goedhartige professor Jan Ten Brink (19
Juli). De goede dokter Broedelet te Amersfoort aan wiens verblijf in
96 te Zeist zich voor ons vele vriendelijke herinneringen verbonden,
stierf den 28 April en den Not. te 's Gravenhage dhr. Hendrik Rein-
hart de Holl, van wien wij in het laatst van Mei nog een gezellig koffie-
bezoek hadden.
Op den laatsten avond des jaars zaten wij rustig in onze schilderachtig
beneden voorkamer, terwijl Betje naar de kerk was. Wij spraken over
het bijna voorbij getrokken jaar en lazen wat Zschokke zegt over zulk
een "scheidenden tijdkring". Wij zongen een danklied en konden dat
van harte doen, want het was een goed rijk gezegend jaar geweest. God
zij lof en dankzegging!"
Dan volgt in de marge de aantekening: Januari 1902, maar er is verder
niet meer geschreven.
148