dus op 1566/7 als geboortejaar, wat goed overeenkomt met zijn
meerderjarigheid in 1592. Hij was hoogheemraad van Rijnland van
1617 tot zijn dood op 26 januari 1641 en woonde in een van de adel
lijke behuizingen bij Voorhout39. Op 31 juli 1638 maakte hij een testa
ment. Volgens de na zijn dood opgemaakte inventaris van zijn goederen
was hij bijzonder rijk.
Over Frangoise is, zoals valt te verwachten, aanzienlijk minder te vin
den. Haar geboortejaar heb ik niet kunnen achterhalen. Zij moet ge
storven zijn tussen 25 maart 1642 en 26 maart 1643, omdat op laatst
genoemde datum het leen Uyterbuurt overging op haar zoon Niclaes.
Het bruiloftsgedicht is een genre dat teruggaat tot de klassieke oud
heid en sinds de Renaissance weer druk beoefend werd. Zelfs in deze
tijd komen de oudere voorbeelden van het genre nogal direct over
door de geenszins verhulde toespelingen op de geneugten van het hu
welijk en het, liefst grote, kindertal.
Om de zelfde redenen als bij het eerste gedicht is ook dit moeilijk
samen te vatten. Weer loopt de dichter eenzaam rond, totdat hij om
ringd wordt door een aantal goden en godinnen, te weten Venus,
Cupido, Hymenaeus (de god van het huwelijk) en de Charites, ofwel
de Gratiën. De dichter vraagt wat de reden van hun komst is. Venus
antwoordt: "Het aanstaande huwelijk van Galenus en Frangoise".
Vervolgens laat de dichter alle bezoekers bruidegom en bruid toespre
ken met goede raad. Zelf besluit hij het gedicht met de mededeling
dat hij dit geschreven heeft op aansporen van de broer van de bruid,
en met een persoonlijke heilwens.
De derde publicatie is de reeds door Molhuysen (zie noot 2) gesigna
leerde disputatie. De volledige titel hiervan is: Disputatio de actioni-
bus, compilata quasi per saiuram ex Tit. Inst. De actionibus, quam
favente, fovente Deo Opt. Max. praeside consultissimo viro D. Cor-
nelio Swaenenburch, I.U.D. et in illustri Batavorum Academid pro-
fessore eximio pro ingenii modulo publicè asseram Jacobus Felinus
Brouwershavius Mattiacus ad diem 11. Aprilis hord nond in auditorio
I.C. torum 40. Vignet: een engel met boek en zeis. [Lugduni Batavo
rum], ex officina Joannis Patii, 1598 (afb. 3). Het boekje is gedrukt in
4°, de collatieformule is A4B6, zodat er 20 bladzijden zijn, waarvan de
laatste onbedrukt is. Cats heeft zijn disputatie, bestaande uit 25 stel
lingen, opgedragen aan zijn Leidse medestudenten, die hij in een voor
rede van anderhalve bladzijde toespreekt. Het lijkt me, als niet-jurist,
onjuist het werkje te bespreken maar, ter wille van de volledigheid,
wilde ik het graag vermelden.
Samenvattend concludeer ik dat we toch nog blijken te beschikken
over vroeg dichtwerk van Jacob Cats, waarvan Meertens aannam dat
het waarschijnlijk in zijn geheel was verloren gegaan 41. Hiermee is
de datum van de eerste publicatie van Cats 25 jaar naar voren verlegd.
216