b. FREDERIK NAGTGLAS,
EEN NEGENTIENDE-EEUWS BURGER
De negentiende eeuw: de eeuw van het geloof in de vooruitgang, van
de gymnastiek, van de verheerlijking van de kennis en het onderwijs,
van de spoorwegen, van nieuwe medicijnen, en van het ontstaan van
nieuwe tijdschriften. Als iemand een product is van zijn tijd, dan is
het Frederik Nagtglas.
Biografische gegevens heeft hij zelf geleverd in zijn opus magnum
"Levensberichten van Zeeuwen zijnde een vervolg op P. de la Rue,
Geletterd, Staatkundig en Heldhaftig Zeeland" 1. Het werk verscheen
in afleveringen van 1888 tot 1893 te Middelburg en had als motto
een woord van Longfellow: Zij lieten een voetstap na in het zand van
den tijd.
Over zichzelf schrijft hij: "Geboren te Utrecht den 7 November 1821
uit Comelis Johannes Nagtglas, notaris enz. aldaar en Maria Ruijghart,
geboren te Schiedam (zie Vorsterman van Oyen, Stam- en Wapenboek).
Na het gewone lager onderwijs te hebben genoten, bezocht hij een paar
jaren het gymnasium en daarna de bekende kostschool van den heer
F. Stuart te Vianen. In November 1838 trad hij als vrijwilliger, din
gende naar den rang van officier, bij de infanterie in dienst. Hoewel
gereed voor het examen, was er door de ongunstige tijdsomstandig
heden geen gelegenheid om officier te worden, doch het werd den
sergeant-volontair gemakkelijk gemaakt om in 1843 de toen pas opge
richte Koninklijke academie tot opleiding van Burgerlijke ingenieurs
enz. te Delft te bezoeken. In Mei 1845 werd hij benoemd tot arron-
dissements-ijker in het 2e district van Zeeland te Zierikzee, van waar
hij den 1 Januari 1852 naar Middelburg werd overgeplaatst, waar hij
werkzaam bleef tot 15 April 1875, toen hem eervol ontslag met pen
sioen werd toegekend. Behalve in kerkelijke en burgerlijke betrekkin
gen, was hij van 1872 tot 1884 lid van den gemeenteraad van Middel
burg. Van 1862 tot 1884 lid van het bestuur en bibliothecaris van het
Zeeuwsch genootschap der wetenschappen benevens conservator van
het kabinet van oud- en zeldzaamheden. Sedert 1884 woont hij te
Utrecht, doch des zomers te Domburg. Nagtglas was gehuwd van
1848 tot 1871 met Maria Pietronella Wilhelmina Ermerins (1824-
1871) en hertrouwde in September 1873 met Frangoise Caroline Gun
ning".
Tot zover zijn stukje in de Levensberichten, aan het werk waarvan hij
grote waarde hechtte getuige het slot van zijn woord vooraf: "De ge
schiedenis, en vooral de levensbeschrijving, wordt terecht de magistra
vitae genoemd, en de beste onderwijzer is ongetwijfeld het voorbeeld.
Daarom is er geen kostbaarder bezitting voor een volk dan de herin-
23