Leidse Universiteit van 1581 tot 1596. V. Leiden 1973, pp. 133-136.
14. Met Moulijn bedoelt Cats Petrus Molinaeus (Pierre du Moulin), Trutius'
collega in de logica.
15. ASF 284, fol. 92r (recensielijst voor 1595): Jacobus Breyden Brouwershavi-
ensis St. Lit. (Lit. doorgehaald en vervangen door Juris) apud Trutium.
16. Ibid.: Cornelius Melchior Goereanus Stud. Med. A.S.kol. 41: Cornelius
Melchior M.). Te zelf der plekke worden genoemd als wonende bij Trutius Petrus
Cannoy Amemudensis St. Jur. A.S.4 mei 1594, kol. 39: Petrus Lanoy L.), en
op fol. 90v: Robertus a Maelsen Sylvaducensis (uit 's-Hertogenbosch) St. Jur.
(A.S., 3 oktober 1593, kol. 37: Robertus a Malsly Sylvaducensis J.).
17. Voor het adres in 1597 zie ASF 286, fol. 30r: Jacobus Felinus Browersha-
viensis St. Juris apud Annam de Milde. In 1581 woonde Anna de Milde op de
Breestraat, thans no 103. Een later adres is me niet bekend. Cornelius Mel
chior wordt vermeld op fol. 24v. Voor 1598 Cats' adres zie fol. 54r met vrijwel
identieke vermelding. Daar ook het adres van Melchior. Het laatste vond ik deze
in de Acta Senatus van 24 nov. 1607 (Molhuysen, Bronnen, p. 172) als volgt
vermeld: Collatus est titulus Doet. Med. Cornelio Melchiori Oldendorpio, Goe-
reano, per Everardum Vorstium. (De titel van doctor in de medicijnen is ver
leend aan Cornelius Melchior van Oldendorp (of: uit Ouddorp?), van Goeree,
door Everardus Vorstius.
18. Niet 1598 zoals Meertens opgeeft.
19. Diarium Ever ar di Bronchorstii, sive Adversaria omnium quae gesta sunt in
Academia Leydensi (1591-1627). Uitgeg. door J.C. van Slee. 's-Gravenhage 1898.
(Werken uitgegeven door het Historisch Genootschap (gevestigd te Utrecht)
Derde serie, no 12), p. 106. Voor Franciscus Bredius zie de recensielijst van
1597 in ASF 286, fol. 25r: Franciscus Bredius Bredanus Stud. Juris apud patrem.
Hij woonde dus bij zijn vader, Henricus, die sinds 1588 hoogleraar in de wel
sprekendheid was. Sosius verdedigde onder leiding van Gerardus Tuningius stel
lingen met de titel: Repetitio I. I. c. De iurisdictione om. iud. Deze disputatie
werd gedrukt door Thomas Basson. ASF 354A:12.
20. Meertens, p. 246 en noot 214 op pp. 382-383.
21. De opmerking van Meertens op p. 247 dat Jacob Cats nog in 1603 theses
exercitii causa verdedigde is in zoverre juist dat het hier niet om de dichter
gaat maar om een Jacobus Joannis Cats. Zie A.S., 31 oktober 1602, kol. 68,
waaruit blijkt dat deze Jacob Cats op het moment van zijn inschrijving 17 jaar
oud was en alumnus van het Statencollege, zodat hij theologie studeerde. Trou
wens, waarom zou de dichter na zijn promotie in Orleans nog theses op het ge
bied van de logica om der wille van de oefening verdedigen? Dit was meestal
werk voor pasbeginnende studenten.
22. Gedicht tot lof van de zeer geleerde en uitstekende jongeman Jan Anthonisz.
uit Amsterdam, toen hij aan de zeer gevierde Leidse Academie medische stellin
gen onder voorzitterschap van de zeer beroemde en ervaren heer Dr. Pieter
Paaw verdedigde.
23. A.S., kol. 28: Johannes Antonii Amsterodamensis. L.
24. Theses medicae de convulsioneLugduni Batavorum, apud Franciscum
Raphelengium, 1593. 4°, 7 bedrukte bladzijden. ASF 353:10.
25. Ten onrechte heb ik in mijn Leiden imprints (zie noot 2) hem verward met
een Johannes Antonii Hassumius (uit Assum, bij Uitgeest, N.H.), die misschien
identiek is met Joannes Antonii Alkmarianus. L. Zie: A.S., 16 februari 1593,
kol. 34.
26. Carmen in laudem doctissimi adolescentis Balduini Hamaeitheses medicas
sub praesidio Gerardi Bontii sustinentis. Lugduni Batavorum, apud Franciscum
Raphelengium, 1592. fol. Plano. ASF 347:90.
27. Josephus Justus Scaliger, de beroemdste klassieke filoloog van zijn tijd (1540-
218