Van de Franse school naar het gymnasium. "In geheel Utrecht, toen
vooral nog een sombere stad, waren zeker weinig huizen zoo beklem
mend, donker en ongezellig als het groote gebouw sints een paar jaren
voor gymnasium ingericht". Omdat hij bleef volharden in zijn voor
nemen naar zee te gaan en het gymnasium geen onverdeeld succes
was, vertrok hij naar het Instituut van de heer Stuart te Vianen als
voorbereiding tot een opleiding bij de Marine. Het werd uiteindelijk
infanterie. Nagtglas kreeg nr. 2442 als vrijwilliger dingende naar de
rang van officier. In 1839 gonsde het van oorlogsgeruchten. "Wij
juichten over het heerlijk vooruitzicht van oorlog, avonturen en be
vordering; doch die vreugde was van korten duur"...
Het uitzicht, om zijn woorden te gebruiken, officier te worden verduis
terde. In 1842 kwam een aanschrijving van de Minister van Oorlog
waarbij "de vrijwilligers dingende naar den rang van officier werden
opgeheven en aan de nog in dienst zijnde de keus werd gelaten om
hetzij van hun verbintenis ontslagen te worden of wel als gewoon
onder-officier bij het kader over te gaan". Aan het einde van 1842
werd hij als student bij de Koninklijke Akademie te Delft, opgericht
tot vorming van burgerlijke ingenieurs, ingeschreven. Een daarbij ge
volgde cursus, die o.a. toegang verschafte tot het ambt van ijker ver
liep gunstig.
"Met de groote vacantie in Juni 1844 was de cursus, die ik mij had
voorgesteld te volgen, afgeloopen en gedoogden ook de geldmiddelen
niet langer op de akademie blijven. Wij hoopten dat er nu spoedig een
vergelijkend examen zou plaats hebben voor drie vacaturen bij het
ijkwezen".
"Ongeveer een week na dat examen werd de Spoorweg van Utrecht
naar Arnhem door den Kroonprins geopend en stond ik met velen op
het perron naar den trein te kijken. De Prins, die met den minister van
Binnenlandsche zaken in de eerste coupee eener diligence (zooals men
toen zeide) gezeten was, kreeg mij in het oog, herkende en wenkte
mij, waarop hij mij mededeelde, hoe ik eerdaags een benoeming tot
ijker kon verwachten en de Minister voegde er bij dat ik naar Zeeland
zou gaan".
Op 24 mei 1845 volgde bij Koninklijk Besluit zijn benoeming tot Ar-
rondissements-ijker der maten en gewichten met als standplaats Zierik-
zee.
33