gemoedelijk wordende toespraak tot een aangroeiend hoopje hem ter gende straatjongens, waarschijnlijk nog niet hebben afgebroken, in dien hij niet tot de orde ware geroepen door een er barsch uitzienden helm en zwaard dragenden wachtmeester der Koninklijke marechaus- sées. De bevelhebber van drie of vier manschappen was hier geplaatst, na het vertrek van een Kompagnie soldaten, gezonden, om de laatste vonken uit te dooven eener oproerige beweging 104, waardoor het kal me stadje niet lang geleden in onrust was gebracht. Nu was alles rustig en stil; het lied van de klok zonder werk "de marseillaise" van het ramoer, raakte meer en meer in het vergeetboek en alleen bleven in het geheugen vermakelijke herinneringen aan schutterlijke heldenmoed en de manhaftigheid in die dagen betoond door den kapitein, later onze goede neef Egter; doch van wiens kloekheid wonderlijke dingen werden verteld. Ik bleef eenige dagen in het logement en wandelde veel door het vriendelijke hier en daar schilderachtige stadje, dat na lang gekwijnd te hebben, weder wat aan het opfleuren was en overal blijken ver toonde van opkomende welvaart. In de haven 159 lagen, behalve de vischschuiten, tjalken, kolen- en zoutbrikken een paar groote Oost- Indiëvaarders 103 en op de twee werven stonden andere op stapel, de landbouw bloeide, de meekrap 79 gaf goede winsten, doch eene geheim zinnige ziekte in de aardappelen 1 ontdekt, baarde veel zorg. De stad en de menschen, die ik leerde kennen, trokken mij terstond aan. Ver schillende oude gevels verkondigden nog den rijkdom der oude tijden; maar de meesten waren reeds gemoderniseerd en leelijk regelmatig. Opmerkelijk was een geheel zwart geverfde woning in een stille achter buurt, waar, naar de bijgeloovige logementhouder mij had mede gedeeld een eenzaam man woonde, die de zwarte kunst kende en ver dacht werd, met den duivel om te gaan. Niemand had de klapvensters van het wonderlijke huis in die eenzame straat ooit geopend gezien en zij die den geheimzinnigen wonderdokter hadden durven raadple gen, wisten vreemde dingen van die ontmoeting te verhalen. Nog eenigszins onder den indruk der zonderlinge woning, zag ik tot mijn verbazing in die zelfde verlaten buurt, dood bedaard een ooyevaar kuieren, die nu en dan stilstaan bleef en rustig en deftig om zich heen keek, als of hij peinsde over zijn jonge jaren, toen hij aan den zonni- gen Nijloever of in de schaduw der piramiden aan krokodillen en roode ibissen den buit betwistte en daarbij vergeleek het grauwe nevelland aan de lage kusten der Noordzee. Ik had veel hooren spreken over de in Oct. 1832 door brand vernielde Sint Lievensmonsterkerk17, waarvan nog grootsche bouwvallen te zien waren; daar de herbouw door velerlei tegenspoeden werd vertraagd. Achter een houten stelling zag ik slechts enkele onbeteekenende overblijfselen en half opgetrok ken nieuwe muren getuigende van werkstaking en verval. Een in de 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 37