buurt wonende bewaarder bleek niet onomkoopbaar; zoodat ik tus-
schen die steenbrokken en puinhoopen mocht ronddwalen en opmerken
kon, hoe een heerlijk monument van oude grootheid eigenlijk meer
door onwetendheid en verzuim dan door het vuur was vernietigd ge
worden; zoo had men stevige muren door buskruit uit elkander doen
springen en erger nog, de gedenkteekenen, door een dankbaar voor
geslacht aan uitnemende tijdgenooten gewijd, achteloos ter zijde ge
smeten, of baldadig stukgeslagen. Het laatst bezocht ik de tot wande
lingen aangelegde bolwerken 159, welke op dien schoonen zomeravond
bij het zachte maanlicht een lieflijken indruk maakten, een voorspelling
van genotvolle wandelingen door de vriendelijke slingerboschjes.
Een aanbevelingsbrief aan een der predikanten, ds. Dumans, wiens
moeder door mijn vader een plaats in het Bartholomei gasthuis 11 was
bezorgd, bracht mij met die goede menschen in aanraking, waarmede
een vriendschapsband werd aangeknoopt, die levenslang heeft geduurd
en waarvan de herinnering als zonneschijn op den levensweg bleef
glanzen. Door hun aanbeveling slaagde ik er spoedig in om een goede
kamer te vinden, waarin een alkoof voor slaapgelegenheid zou worden
getimmerd. Het was een ruim vertrek boven een nette koperslagers
winkel in de Poststraat, het oude huis der tempeliers 150Boven den
spitsen achtergeveltop was nog een gluurvenstertje, waaruit men over
de huizen der Meel- of Middelstraat geheel Schouwen tot aan [de]
duinen kon overzien. De winkel werd gedreven door de weduwe Wan-
sink, een goed oud moedertje en hoewel zeer verdraagzaam, toch sterk
gehecht aan hare Roomsche kerk. Twee zoons waren werkzaam in de
werkplaats, nevens het woonhuis en een dochter deed met moeder
het huishouden. Een jongere zoon was toen huis- en rijtuigschilder te
Antwerpen en proeven zijner bekwaamheid als fijnschilder, waaronder
een uitstekend gelijkend portret van moeder, waren overal ten toon
gesteld. Het was een deugdelijk huishouden van brave eenvoudige bur-
germenschen. De oudste zoon, een jaar of tien ouder dan ik, was een
verstandig degelijk man. Als hij mij des avonds de behoudende Zierik-
zeesche courant160 of de Nieuwsbode161 brengen kwam, toen een
klein scherp oppositieblaadje, doch beiden door denzelfden persoon,
dhr. P.H. van der Weyden geredigeerd, bleven wij soms uren lang
keuvelen en door hem, kwam ik op de hoogte der Zierikzeesche toe
standen, uit zijn kring bezien. Als ik 's avonds te huis kwam, bleef ik
gewoonlijk nog een tijd lang praten in het kleine roefje achter den
winkel, waar moeder en Betje dan gewoonlijk reeds zaten te knikke
bollen. Nu en dan trof ik daar dan den kapellaan aan, een huisvriend
die er nu en dan een spelletje "jassen" kwam. Het was een schrander
ontwikkeld man, die veel kennis had van natuurkunde en daarover
onderhoudend kouten kon. Hij wist ook veel van het weer en had uit
het genoemde v/ieringvenstertje meermalen de eigenaardige luchtspie-
40