aangesproken, welke beneveling er in de koele nachtlucht niet beter op werd. Onze gids bleek spoedig het spoor bijster te zijn en toen mijn bediende zijn neuswarmertje aan de kaars wilde aansteken, snoof hij bij ongeluk het licht uit. Lucifers waren destijds nog niet algemeen en "kiistuug" 6' hadden wij niet bij ons. Zoo stond ik dan met twee meer dan half dronken en akelig vervelende kerels op de donkere uren wijde vlakte. Wij sloegen op de gis, nu eens dit dan weder een ander mul en moeilijk zandspoor in; doch bemerkten dan aan het toenemend geraas der branding, dat wij ons in de richting van het strand bewogen. Nu en dan liepen de zwaaiende kerels gevaar om over een koe te struike len, waarvan er eenigen in een duinwei lagen te rusten en onze gids tui melde nog eens in een diepe greppel, waarmede sommige duinpannen waren afgescheiden. Zoo doolden wij eenige uren meer fantastisch dan aangenaam door duinen en bereikten pas den bosrand toen een glimp van violet schijnsel in het oosten het krieken van den morgen aankondigde. Omstreeks half drie bereikten wij Haamstede, waar ik in de gelagkamer op een stoel bleef zitten dommelen en in een paar beduimelde Zierikzeesche couranten lezen, totdat het tijd werd om met den herijk154 aan te vangen, wat op een eenvoudig dorp, reeds des morgens om zes uren geschieden kon. Later op den dag vond ik nog gelegenheid voor een wandeling langs den straatweg naar Burgh, een lieflijk gelegen net dorpje aan den voet van het duin en bezocht het fraaie kerkje met de fraaie grafmonumenten der familie de Huy- bert, afkomstig uit de niet ver van daar verwijderde visschersplaats Westenschouwen waarvan de herinnering toen nog in geheugen werd gehouden door een bouwval van den kerktoren, welke belangwekken de steenhoop aan deze schoone veel te denken gevende stille landstreek een dichterlijk aanzien gaf. Het oude slot Kraaiesteyn 69 was destijds nog in wezen en werd, als ik mij niet bedrieg, door den ouden burge meester J. de Kater bewoond. Van de herijkreis te Zierikzee teruggekomen vond ik spoedig goede gastvrije vrienden in dominee J.H. Dumans en zijne echtgenoote (Betje Verhoef). Hij was een belangstellend, kundig, achtingswaardig man netje aan wiens moeder mijn vader door hare plaatsing in het Bartho- lomei Gasthuis 11 te Utrecht in der tijd een dienst had bewezen. Juf vrouw Dumans, gelijk de predikantsvrouwen toen nog in Zierikzee genoemd werden was een bazige tante, naar sommigen oordeelden, al tijd bezig en beredderend, maar vriendelijk en hulpvaardig en die geen grooter genot scheen te kennen dan aan jongelieden het leven te ver aangenamen, wat ik in vriendelijke gulheid van die goede menschen in ruime mate ondervinden mocht. Door die vrienden kwam ik spoedig in den kring der predikanten, toen de goedhartige gulle Ds. G.C. Drooglever Fortuyn, de brave maar als prediker pedante J.B. Baren- brugh, de scherpzinnige, knappe Jan David Stetterogge en de geleerde 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 47