indruk van dien avond en zond die schets aan den mij toen onbeken den uitgever Abr. Frylink te Amsterdam. Ik hoorde er niets meer van en vroeg er ook niet naar, totdat ik het tien of twaalf jaren daarna onverwacht in het Leeskabinet las. Zooals ik reeds zeide vervult dit oude stadje eene opmerkelijke plaats in de geschiedenis onzer familie, die er in October 1631 burgerschap verkreeg, en in 1797 met mr. Hen drik Nagtglas aldaar somber onderging. Bijna een halve eeuw later, kwam door een wonderlijke samenloop van omstandigheden, zijn ge lijknamige kleinzoon zich weder te Naarden vestigen. Ook diens leven, lang door zonneschijn verhelderd en geluk belovende, werd te Naar den verduisterd, waar hij door verkeerde ondernemingsgeest en wel wat ondoordachte hulpvaardigheid het nog vrij aanzienlijk overschot van zijn vrouw's vermogen verloor. Te midden der spanning van het al of niet slagen eener groote onderneming der verbinding van de Eems met de Zuiderzee 7S, bracht een ongeluk met een hollend rijtuig hem op den rand van het graf, welke schok later nog zijn einde schijnt ver haast te hebben. Het leven eener familie is veel rijker in wisselingen van allerlei aard dan de meeste menschen schijnen in te zien. Dit valt te meer in het oog, naarmate het leven der afzonderlijke personen in verband wordt beschouwd met het geheel en het resultaat opgemaakt. Het verblijf te Naarden en de gesprekken met mijn vader in die dagen hebben niet weinig medegewerkt om mijn oog te openen voor de be langrijkheid van een familieleven. Na mijn verjaardag in November in den huiselijken kring gezellig doorgebracht, vertrok ik naar Zierik- zee. Het was een echte Novemberstorm, met donkere loodkleurige, laaghangende wolken. Hoewel vele reizigers door het schommelende schip onwel werden, had ik van zeeziekte gelukkig geen last, maar ik gevoelde toch verlichting toen wij aan den steiger van het Zijpe de woelende en schuimende golven verlieten en bij het veerhuis plaats kregen in de versleten rammelende diligence van Kanaar, die ons te gen de avond te [Zierikzee bracht]. Nu pas kwam ik meer in het maatschappelijk leven, waarvan het mid delpunt was mijne eenvoudige maar vriendelijke kamer, welke ik door prenten en spreuken zoo gezellig mogelijk trachtte te maken. Vooral verschaften mij genoegen de welgelijkende afbeeldingen mijner ouders door vriend Hendrik Michaël kort te voren bijzonder fraai in potlood geteekend en waarvoor ik hem enkele plaatwerken tot een aandenken schonk. Had ik mij tot dusverre beschouwd als een soort van aan hangsel bij het maatschappelijk leven, nu kwam ik meer en meer tot inzicht dat het plicht en bestemming was om ook voor de samenleving zoo nuttig mogelijk te worden en een goede en zoo het doenlijk was, kenmerkende plaats in de maatschappij in te nemen door de mij ge schonken talenten te ontwikkelen. Om daartoe te geraken scheen het noodig om mij zelf en ook de maatschappelijke inrichting te leeren 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 49