dan drie weken geleden. Mevrouw Ermerins ontving mij in het "voor salet", dat zij verliet na mij te hebben meegedeeld, dat zij ook na in gewonnen informatiën tegen de verbintenis geen bezwaar had. Daarop kwam Mimi binnen. Toen zij zeide, mijn verzoek aan te nemen werd eene zielsverrukking, tot dusverre voor een dichterlijk ideaal gehou den eensklaps werkelijkheid. Kort daarop kwamen de vrienden Du- mans de kamer binnen en brachten wij in den gezelligen huiselijken kring tot half elf een onvergetelijk genotvollen avond door. Er werden rijstkoekjes voorgediend en zoolang als wij getrouwd zijn geweest, werd dit smakelijke gebak op den 17 Maart als een herinnering aan onze verbintenis opgedischt. God alleen weet hoe vurig ik Hem aan den avond van dien dag dankte voor den zegen mij geschonken in de dierbare vrouw aan wie ik altijd door de tederste liefde ben ver bonden gebleven. De volgende dag, toen wij onze eerste bezoeken gin gen afleggen was een heldere frissche opwekkende lentedag. Ik her inner mij niet ooit zoo gelukkig, zoo innig zalig te zijn geweest, als toen ik van "mijn meisje" mocht spreken en ieder oogenblik als het ware, mijn liefde toenam. Ook den daarop komenden dag staat mij nog klaar voor den geest. Het was toen druk in de stad en we hadden veel bekijks. Bij gelegenheid van de Half-Vasten paardenmarkt48 reden een twintigtal jonge mannen, meest op ongezadelde jonge paar den, in gezelschap door de stad en naar Schuddebeurs en bij dit oud gebruik zag ik onzen vriend Van der Grijp lustig meedraven. Wij mid dagmaalden den eersten dag bij de vrienden Dumans en die goede be langstellende menschen, waren niets verwonderd dat wij geen van bei den door overmaat van geluk iets konden nuttigen. Er volgden nu werkelijk, wat de oude dames Van Zandijk "de wittebroodsweken" noemden. Het was een heerlijke tijd rijk aan genotvolle herinneringen. Onder die glanzen vooral een rijtoer naar Eikerzee, waar Mietjes oud ste broeder [Frangois Ermerins] waarnemend-ontvanger der Belastin gen was. Wij brachten toen een bezoek aan het strand en velerlei on vergetelijke gewaarwordingen, welden op bij het ruischend lied der zee. Een paar toen opgeraapte schelpjes blijven aan dien morgen herinne ren. In Juni ging Mimi met mijne ouders te Utrecht kennis maken. De beste weg was in die dagen over Gorinchem. Wij moesten daar voor des nachts om één uur met de diligence naar Zijpe rijden en kwamen ruim twaalf uren later te Utrecht aan. Het was een vermoeiende stof fige reis; want het jaar '46 bracht een ouderwetsche warme zomer. Wij genoten veel bij die gulle goede, hartelijke ouders en brachten ook en kele dagen te Bussum door. In Utrecht werd het 210-jarig bestaan der Akademie toen feestelijk gevierd en Mietje genoot niet weinig van den bonten optocht eener maskerade, welke zij nog nooit had gezien. Ter wijl ik den Herijk154 in Schouwen en Duiveland afdeed, bleef mijn meisje te Utrecht logeeren en maakte daar ook met Proes en Mimi 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 57