handschrift door den apotheker D. Marinissen geleend was.
Over Dr Coronel's boek Middelburg Voorheen en Thans, aan welks
samenstelling ik hem nu en dan uit de archieven had kunnen voor
lichten, gaf ik in de Gids van April 1859 een vrij uitvoerig verslag.
In de Middelburgsche courant schreef85 ik dit jaar maar enkele artt.
In het Album slechts één stuk. De Navorscher werd niet vergeten.
1859
Het jaar 1859 leverde niet veel byzonders op en gleed kalm voorbij.
Door onze bekendheid met den Commissaris des Konings S. van
Heemstra, kwamen wij er toe om dat jaar, zoo als men het noemde
"uit te gaan". Wij woonden een bal bij in Januari door Oom v. Cit-
ters gegeven, en op den 19 Febr. de officiële partij op 's Konings
verjaardag, welke feesten mij maar matig genot gaven. In Aug. logeer
den wij een dag of tien te Heinkenszand, waar zwager F. Ermerins
toen ontvanger was en bezochten Utrecht, Nunspeet en Amsterdam.
In April overleed de vrouw van mijn oudsten broeder, na langdurig
kankerlijden, in den Haag; in Sept. trouwde schoonzuster Ermerins
[Jacoba Elisabeth Ermerins] met van Citters en gaf moeder en Oom
een danspartij op St Joris 82.
In het begin des jaars werd ik aangezocht om te worden Chef der af-
deeling Statistiek bij het Provinciaal gouvernement, welke betrekking
ik met het oog op de geringe bezoldiging, niet kon aannemen. In Oct.
opende ik als voorzitter van het bestuur der Industrieschool60 de les
sen met een toespraak over Franklin, en in Jan. las ik in de Nijver-
heidsverg. over de balans en het wegen.
In de Letteroefeningen voor Oct. plaatste ik een verhandeling Een
bouwval in Nederland, zijnde eene beschrijving van het zoo deerlijk
vervallen Veere139. Van dat stukje had ik ter wille van het onderwerp,
nog al veel genoegen, en als ik wel heb, is het nog herdrukt.
In de Bijdragen voor geschiedenis en oudheidk. door Janssen en van
Dale schreef ik een stuk over de Grafschriften in de Koorkerk 82 te
Middelburg en later over een Huishoudboekje van 1407, door mij ge
vonden in een kist met scheurpapier op een zolder van het stadhuis
te Veere.
De beker, van een door Jan Ermerins, toen koopman in Kaapstad,
gezonden struisei, werd door dhr Muntendam voor mij gemaakt.
1860
Het jaar 60 was voor onze familie een opmerkelijk jaar, zich door
zonneschijn kenmerkende. Mijn oudste broeder werd commies bij het
Ministerie van Justitie, zijn zoon Adj.commies bij de Rekenkamer, en
87