1864
Van dit jaar heb ik weinig op te teekenen. In ons familieleven hadden
geene groote veranderingen plaats.
In de drooge en warme Augustusmaand deden wij een uitstapje naar
Utrecht, Leeuwarden, den Haag en Amsterdam.
In het voorjaar werd te Middelburg eene Nijverheidsvereeniging 100 op
gericht, in den geest zoo als te Westkappel reeds lang bestond, en door
dhr. Sloet tot Oldhuis in zijn tijdschrift zeer geprezen was. Men noo-
digde mij uit om aan de oprichting deel te nemen en in eene verg.
werd ik tot een der Commissarissen benoemd (4 Nov.).
De Société académique de Cherbourg 127 benoemde mij in April tot
corresponderend lid, eene eer die de meeste leden van het bestuur van
het Z. genootsch. te danken hadden aan een der invloedrijkste leden
van Cherbourg, dhr. de Pontaumont, die, als ik wel heb, in 1808 of
1809 te Vüssingen uit fransche ouders geboren was en daardoor be
trekking op Zeeland gevoelde.
De Bibliotheek van het Z. gen.158 kwam dit jaar in orde en den 1
Aug. werd de nieuwe catalogus verzonden. Dit boek had mij in de
laatste jaren nog al werk gekost, wat mij door de vrienden Lantsheer
en Pekelharing echter gemakkelijk werd gemaakt. De benoeming van
den ijverigen en hulpvaardigen P.C. Tevel tot amanuensis, in plaats
van den gestorven ouden en knorrigen Genevay, gaf mij bij het in
orde schikken en nummeren der boeken niet weinig hulp. Dat het
genootschap in de Julivergadering der Staten, in weerwil der tegen
werking van den griffier van der Swalme, eene jaarlijksche subsidie
van f. 400 kreeg, was ook voor de boekerij zeer gunstig.
Op den laatsten dag van April had, onder de leiding van het Nuts-
departement77 eene feestviering plaats bij gelegenheid der herdenking
van den 50 jarigen gedenkdag der verlossing van Walcheren van de
Fransche heerschappij 53. Een psalmgezang op de Groote markt82,
eene redevoering in de Nieuwe kerk82, eene matinée musicale, een
gondelvaart in de haven, alles liep uitnemend af, wat niet weinig ver
schuldigd was aan de uitnemende geschiktheid van den voorzitter G.
N. de Stoppelaar. Ik was secretaris der feest commissie.
Een drietal voorlezingen uitgegeven door mij onder den titel De laatste
maanden der Fransche heerschappij in Walcheren, hebben, naar ik
vertrouw, mede gewerkt om dien 30 April feestelijk te vieren.
Den 26 Oct. las in het Nutsdepartement77 Mevr. Elise van Calcar
geb. Schiotlinck. Zij logeerde toen een dag of zes bij ons. Wij gaven
eene soiree van 36 menschen waar de Fröbelleerwijs13 besproken
werd en de middelen overwogen om eene dergelijke school tot stand
te brengen, wat dan ook, met steun van het Nut, geschied is.
Over de begraafplaats der Portugeesche joden te Middelburg111
94