plaatste ik in de Middelb. Naamwijzer voor 1864 een door mij in het
Z. Gen.155 gehouden voorlezing: Eene rustplaats der Bannelingen.
1865
Het jaar 1865 kenmerkte zich door weinig byzonderheden. Op den
11 Febr. woonde ik de inwijding van de Rijks Hoogere Burger
school 122 bij. Het was eene vrij koele plechtigheid op een erg kouden
dag, zóó koud dat de communicatie met Holland door het ijs spoedig
geheel verhinderd werd, en mijn vriend Röell, wiens ouders kort na
elkander te Rijswijk bij Den Haag stierven, de reis van Middelburg
over Keulen, waar toen alleen een vaste brug lag, moest nemen. Aan
de H.B.S. werd als onderwijzer geplaatst dhr. J.C. van der Meer Mohr,
die bij ons aanbevolen spoedig een huisvriend werd, wiens goed hart
en gezelligen aard door ons zeer werden gewaardeerd. Hij schijnt een
goed onderwijzer geweest te zijn, doch slechts een middelmatig kunste
naar. In Middelburg gekomen, moest hij zijne teringzieke vrouw te
Maastricht achterlaten. Zij stierf kort daarna en een paar jaren later
hertrouwde hij met juffr. van Diggelen. In 1876 overleed hij na lang
maaglijden en met enkele zijner vrienden en leerlingen plaatsten wij
een zerk boven zijn graf te Koudekerke.
Dien zomer lagen er door den burgerkrijg in de Ver. Staten 19 nu en
dan oorlogschepen der Noordelijken op de reede te Vlissingen, waar
van ik de officieren enkele malen in den Omnibus en ook in het Mu
seum ontmoette. Onder anderen lag er de "Kearsarge" 63, die kort
daarna in een hevig gevecht het bekende kaperschip "Alabama" 4 ten
onder bracht.
Op den 13 Aug. werd het eerste zondag avond Volks-concert in het
Schuttershof 82 gehouden. Het slaagde uitnemend en ik bezocht het
met van der Grijp, die toen bij ons logeerde. Onder den goeden indruk
schreef ik een artikeltje in het Volksblad, dat later gevoegd bij een
opstel over de Amsterd. kermis ook opgenomen is in de Volks letterk.
uitgegeven door "De vriend van Armen en Rijken".
In den loop van dien zomer werd ik benoemd tot lid der Nederl. Ver-
eeniging voor Statistiek 9S, waarvoor ik na eenige jaren te hebben ge
contribueerd, bedankt heb.
In het laatst van het jaar werd de Spoorwegwet128 aangenomen en
scheen de zóólang en zóó vurig gewenschte zaak eindelijk tot stand te
zullen komen. Den 30 Dec. had er, als ik mij wel herinner, een volks
feest op de markt82 plaats, bij welke gelegenheid ik een klein stukje in
de courant schreef tegen onvoorzichtig en onbesuisd schieten.
In den Middelb. Naamwijzer van dit jaar had ik het leven geschetst
van den bekenden Middelb. architect lan de Munck, waarvoor ik o.a.
van een zijner nakomelingen mevr. de wed. v.d. Feen geb. Ackermans,
bouwstoffen ontvangen had.
95