In het Leeskabinet van Mei schreef ik eene novelle Het huisgezin van den Kaperkapitein (Willem Credo), welk onderwerp naar aanleiding van het curieuse boekje van Ds. Bacot, en verbonden met een merk waardig tijdperk in de Zeeuwsche geschiedenis, mij zeer aantrok en waarin ik een tijdlang als het ware geleefd heb. 1866 Het jaar 66 heeft èn in ons familieleven èn in mijn letterkundigen werkkring een diepen indruk nagelaten. Eene langdurige vrees voor de gezondheid mijner beste vrouw, eindigde gelukkig den 10 Dec. met de geboorte eener flinke gezonde dochter. Na een 18-jarig huwelijk hadden wij aan eene familie vermeerdering niet meer gedacht. In Juli was Nederland geagiteerd door den Duitschen oorloglls, waar in wij door Luxemburg dreigden betrokken te worden. Annexatievrees deed op weerstand bedacht zijn, waardoor Scherpschutters Vereeni- gingen 80 tot stand kwamen. Op initiatief van zekeren Heer J.P. Min- deraa, een bediende van den grossier Haman, werd ook hier eene ver- eeniging opgericht en werd ik met de Heeren Borsius en Minderaa in eene Commissie benoemd, die later met dhrn. W.A. van Hoek en v.d. Meer Mohr het Bestuur uitmaakten. Dhr. mr. W. Borsius werd tot voorzitter en ik tot onder voorzitter gekozen en den geheelen winter exerceerden wij twee avonden per week in de manege. Mannen uit allerlei kring, stonden daar nevens elkander in het gelid, en er heersch- te een zeer kameraadschappelijken geest. Misschien was het echter een stroovuur, het is ten minste spoedig uitgebrand, en na een paar jaren ging de zaak te niet. De spoorweg182 en kanaalwerken 62 werden voorbereid. De kamer van koophandel wijdde die, om zoo te zeggen, met een prachtig diné in (20 Januari), dat in de dertig gl. per couvert kostte, waarbij ik gast was van dhr. JJ. de Kanter. Niet veel werk gaf het lidmaatschap eener subcommissie voor de Al- gemeene Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst135, waarvan de Middelb. inzendingen, in Aug., op de bovenzaal van het stadhuis 82 te zien waren. Op den 20 Juni van den her-ijk te huis komend, kwam mijne lieve vrouw mij te gemoet loopen met een telegram uit Amsterdam, dat mij ne Verhandeling over de volksvermaken met de gouden medaille door het Nut77 bekroond was. Daar ik in plaats van de medaille f. 200 kon krijgen, heb ik die gekozen. In den loop des jaars zag het boekje het licht. Het werd beoordeeld in het Volksblad van 13 Junil869. In het Leeskabinet van Jan. en Febr. schreef ik Herinneringen uit de laatste jaren der achttiende eeuw. Uit de papieren van een tijdgenoot. Ik had die mededeelingen ontleend aan de aanteekeningen van mijn 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1977 | | pagina 94