1868
Het jaar 68 gleed rustig voorbij. Op den 1 Juli werd de spoorweg 128
van Bergen op Zoom naar Goes geopend, waardoor de communicatie
zeer verbeterd werd. Bij die gelegenheid kreeg dhr. Dirk Dronkers
eene gouden medaille, en werd hij ridder van den N.L.
In April kwam eene Gemeenschappelijke slachting 38 tot stand, waar
door men meende voor minder geld aan de burgerij beter vleesch te
zuilen kunnen verschaffen. In eene algemeene vergadering werd ik tot
lid van het bestuur en later tot president gekozen. Wanneer ik mij
door de acclamatie niet had laten wegslepen, en bedankt had, zou ik
verstandiger hebben gedaan en mij veel verdriet hebben bespaard. Na
veel worsteling is na enkele jaren de zaak te niet gegaan en met verlies
gelikwideerd.
Het Nutsdepartement77 bleef onder de leiding van den pittigen J J. de
Kanter ijverig werkzaam. In de gewone vergaderingen werden vraag
punten besproken, waardoor menig belangrijk onderwerp goed be
keken werd. Dit was o.a. het geval met de vraag over eene verbetering
der begrafenissen, waarin ik met dhr. Karei Boudewijnse, een door en
door knap en ijverig ventje, in eene commissie was. Hij gaf zich daar
voor niet weinig moeite en 't is vooral aan hem te danken, dat de
Middelb. begrafenis-vereeniging 84 in 1870 tot stand kwam, waar door
vele verouderde vormen en kostbare misbruiken ophielden.
Ook de verbetering der zoogenoemde kleine kinderschooltjes, of liever
bewaarplaatsen13, was in onze Nuts-vergaderingen besproken en in
April werden een paar dier inrichtingen geopend. Van de Commissie
daarvoor was ik een tijd lang secretaris en president.
Op den 9 en 10 Dec. vierde het departement met een gemeenschappe-
lijken maaltijd en een soiree musicale, zijn 75 jarig bestaan. Bij die
gelegenheid was aan den vroegeren secretaris P. de Maret Tak en aan
mij eene aardige verrassing bereid. Mijn voorganger die 25 jaren de
pen had gevoerd, kreeg een fraai pièce de milieu van kristal en zilver,
en aan mij werd een schrijftafel geschonken. In een bijgevoegd album
stond geschreven, dat ik het ook moest aanmerken als eene waardee
ring mijner geschiedenis van het Dept. Daar van deze zaak bij ons
niets uitgelekt was, was de verrassing voor mij en mijne vrouw vol
komen en zal die avond dan ook onvergetelijk blijven. In die vergade
ring werd ook nog een woord gesproken door den meer dan 81 jarigen
heer H.A. Abrahams, sedert 1804 een ijverig lid van het Dept. en die,
op mijn voorstel, in de volgende vergadering tot eere-voorzitter geko
zen werd.
In Nov. las ik te Zierikzee over Levinus Lemnius en Zierikzee in de
eerste helft der zestiende eeuw, welke verhandeling achter den Mid
delb. naamwijzer van 1869 gedrukt is.
99