In Maart had ik in het Z.gen.155 gelezen over David Baute, eene blad
zijde uit de Nederl. handelsgeschiedenis der zeventiende eeuw. Dit was
naar aanleiding van een door mijn broeder in het fort Elmina 46 uit
den scheurbak gered journaal van een Middelb. koopman. Van die
lezing had ik veel genoegen en ik plaatste haar in Sloet's tijdschrift
voor staathuishoudkunde en statistiek Dl. 37, Nr 7 138.
In de Nijverheidscourant schreef ik een hartig woordje tegen zekeren
Dixi (zeer vermoedelijk de intrigant J.H.G. v.d. Toorn) die den goe-
digen Dr. J.H. Berchuys over eene zeer bescheiden opmerking over
het ijkwezen 1S4, ruw had aangevallen en ook mij daar van terzijde in
betrokken had.
Den 24 lan. stierf aan tering J.P. Minderaa, de eerste oprichter der
Scherpschutters-vereeniging 86op den 16 Sept. ging die Vereeniging
zelve te ruste.
In Dec. las de goede S.I. van den Bergh hier op eene soiree litteraire;
ik soupeerde met hem bij de Stoppelaar, kort daarop werd hij in Fries
land ziek en stierf, na enkele dagen lijdens. Hij was een trouw en har
telijk vriend.
Voor Sifflé, die geen engelsch verstond, vertaalde ik eene verhan
deling van Schlegel over de geheime genootschappen in China, uit de
werken van het Bat. genootsch. welker inrichting in menig opzicht zeer
opmerkelijk overeenkomt met de loges der vrijmetselaars.
1869
Dit jaar bracht in onzen familiekring weinig verandering, zegen en
gezondheid waren ons deel.
Mijn zwager M. Ermerins, die ons in het vorige jaar een kort bezoek
had gebracht, trouwde den 5 Dec. 68 met Ulrike Boehme uit Hamburg.
Mijn broeder ging in Maart op dringend aanzoek als Regeerings-Com-
missaris op zeer voordeelige en vereerende voorwaarden weder voor
een paar jaren naar de Kust46. In April ging met eene aanbeveling van
mij ook Hamel uit Breskens als schoolonderwijzer derwaarts die er
spoedig vooruitkwam.
Omstreeks half Augustus deden wij met onze leanne een uitstapje naar
Utrecht en brachten een paar dagen een bezoek te Bennekom bij onze
vrienden Dumans, die er een klein buitentje Boniadeel, dat Ds. de
Meyer voor hen gekocht had, bewoonden. Van daar ging ik twee dagen
naar Kleef, waar mijn vriend G.A. Nagtglas Versteeg in het logement
Maywald door rheumatiek ziek te bed lag.
Later waren we te Utrecht waar toen juist de koning een bezoek
bracht, voor welke gelegenheid de stad gegroend was en geïllumineerd
werd. Onder geleide van drie oude trouwe dienstboden had de goede
nicht Nagtglas aan leanne die versiering doen zien. 's Avonds reden
100