GOLDBERG IN ZEELAND ANNO 1800
117
door Dr. W.M. Zappey
INLEIDING
De economische beschrijving van Zeeland uit 1800, waarvan hierna
de geannoteerde tekst volgt, is gelicht uit een veel omvangrijker reis
verslag dat de gehele toenmalige Bataafse Republiek bestrijkt. Het
heeft de vorm van een ambtelijk rapport, samengesteld door een over
heidsfunctionaris die in genoemd jaar een dienstreis maakte ter ver
krijging van economische, sociale en statistische gegevens.
Deze ambtenaar was Johannes Goldberg, in 1763 te Amsterdam
geboren. Zijn voorgeslacht was afkomstig uit het Rijnlandse graaf
schap Meurs, een van die Duitse grensgebieden van waar uit emi
gratie naar de Republiek plaatsvond. Zijn sociale milieu was dat van
de gegoede maar niet patricische Amsterdamse burgerij met Patriotse
sympathieën. Aanvankelijk oefende Goldberg het vak uit van make
laar en assuradeur. Als zodanig is hij ook betrokken geweest bij het
verzekeren van Zeeuwse slavenhalers, die van Sint George d'Elmina
op Afrika's Westkust naar West-Indië voeren. Deze werkzaamheden
werden nog aan het eind der 18 de eeuw in het algemeen niet onver
enigbaar geacht met het huldigen van Patriotse denkbeelden. Voor
deze transacties had Goldberg een zakenrelatie in Vlissingen, namelijk
Frans Adriaan van Rosevelt Cateau (1756-1820). Deze was vanaf
1780 magistraat te Vlissingen en hij heeft in 1798 een kortstondige
rol gespeeld in de landelijke politiek.
Als democratisch Patriot nam Goldberg in 1794 samen met zijn vriend
Gogel deel aan de voorbereiding tot de Bataafse Revolutie van 1795.
Tijdens het gematigde bewind dat van 1798 tot 1801 de overhand had,
werd hij geroepen tot landsbestuur. In mei 1799 aanvaardde Gold
berg namelijk de post van Agent van Nationale Oeconomie. Dit was
destijds een geheel nieuw ambt, vergelijkbaar met dat van een huidige
secretaris-generaal van economische en sociale zaken. Hiermee werd
hij de eerste vaderlandse econoom en statisticus in algemene lande
lijke overheidsdienst.
Na zijn gedwongen ontslag, dat in 1801 om politieke redenen plaats
vond, bleef hij drie jaar ambteloos. Toen Rutger Jan Schimmelpen-
ninck in 1805 Raadpensionaris werd, ging Goldberg deel uitmaken
van de Staatsraad, een belangrijk centraal bestuurslichaam, waarin
grote regeringsbesluiten werden genomen. Als Staatsraad pleitte
Goldberg voor de invoering van het nieuwe, landelijk uniforme be
lastingstelsel van zijn vriend Gogel. Opmerkelijk is dat hij zich in