Utrecht tot stand: de burgerij zette de weerbarstige regenten af en koos vervol gens eigen representanten. De oligarchie was er vernietigd!17. In Holland maakte in deze periode in feite een driemanschap bestaande uit de tot de regentenstand behorende patriotten De Gijselaar (pensionaris van Dor drecht), Van Berckel (pensionaris van Amsterdam) en Zeebergh (pensionaris van Haarlem), de dienst uit, met name op het terrein van de buitenlandse poli tiek. De buitenlandse gezanten, zoals de Engelsman Harris (die de stadhouder en de Oranjepartij sterk steunde), maar ook de gezanten van Pruisen en Frank rijk probeerden in troebel water te vissen. Van de verdere gebeurtenissen in de ze roerige tijd volgt hieronder een grove schets. De stadjes Hattem en Elburg, die zich weigerden te onderwerpen aan het verbod van requestreren dat de Staten van Gelderland in mei 1786 hadden aangenomen, werden ondanks heldhaftige praat van de patriotten zonder slag of stoot bezet (5 september 1786). Holland trok hierop de te zijner repartitie staande troepen uit de Generaliteitslanden terug en legde een cordon langs zijn provinciegrenzen. Dit was een inconstitutionele daad, want de eenheid van het leger van de Repu bliek werd hiermee verbroken. De Engelse gezant Harris maakte zich ondertus sen tot het middelpunt van de reactie. Met zijn medeweten en bijstand kwam een prinsgezinde Acte van Verbintenis tot stand (november 1786); zijn vrienden in Zeeland (Van de Spiegel) en Friesland hielpen hierbij. Eindelijk begonnen de prinsgezinden zich dus te organiseren: de Zeeuwse burgers brachten een danka- dres aan hun anti-patriotse staten uit, Oranje-sociëteiten en Oranje vrijcorpsen werden alom geformeerd. In Amsterdam was het roerig. De regenten aldaar, bevreesd geworden voor de democratiserende burgers, zochten weer aansluiting bij de stadhouder. Zij hoopten daarbij op steun van de 'Bijltjes'. Deze scheeps timmerlieden, met hun democratische Oranjetraditie van 1748, steunden de re genten echter niet, maar hielden zich afzijdig. De Amsterdamse vroedschap kon nu door de patriotse burgers worden gezuiverd: een aantal regenten werd uit de stadsregering 'geremoveerd' (april 1787). In mei 1787 rukten Hollandse troepen de provincie Utrecht binnen en de rijngraaf van Salm, een gehuurde avonturier, nam in de stad Utrecht het bevel over. Op 29 en 30 mei vonden er plunderingen plaats in Amsterdam. De huizen van Oranjegezinden werden vernield door de 'kezen', de Bijltjes werden uitgeschakeld. De prins had intussen (26 mei) in Nij megen een 'declaratoir' aan de Staten van Holland laten publiceren, waarin hij alle hervormingen afwees. En meer deed Willem V niet. Hij was onbekwaam tot enige actie, hij durfde niet. 'De actieve Oranjepartij in wier handen hij geraakt was, beschouwde hem, en hij wist het, als ballast; hun verering ging uit naar zijn vrouw; onderling voerden zij, Van de Spiegel, Van Citters, de jonge Hogen- dorp, Reigersman, de Prinses zelf, een drukke correspondentie. Harris stond achter hen'18. Prinses Wilhelmina wilde nu naar Den Haag reizen, vanuit Nijme gen, waarheen de stadhouderlijke familie was uitgeweken19. Haar doel zou zijn bemiddeling voor te stellen aan de Staten-Generaal; in werkelijkheid beoogde zij haar aanhangers in beweging te brengen tegen het patriotse regiem. De be roemde, of beruchte, aanhouding van de prinses en haar gevolg bij Goejanver- wellesluis op 28 juni 1787 noodzaakte haar echter onverrichterzake weer te ke ren. Roerige en verwarrende dagen braken er nu voorde Republiek aan: Oranjeom wentelingen en plunderingen in Gelderland en Zeeland; in Holland heerste een patriots 'schrikbewind'; vliegende legertjes (gevormd door leden van patriotse 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 103