varing heeft met het taalgebruik van allerlei soorten kringen. Deze voorbeelden monden uit in de vaststelling dat de mens volstrekt niet zonder taalonderricht kan. Het correct spreken is immers niet aangeboren. Het duurt lang eer kinde ren dat kunnen, maar ook volwassenen die zich in een vreemde taal willen uit drukken, spreken niet foutloos tenzij ze dat na verloop van tijd hebben geleerd. Hierna geeft de auteur allerlei voorbeelden van het kromme Nederlands van buitenlanders en van de problemen die Nederlanders met vreemde talen heb ben. Voorts staat hij stil bij het schriftelijk taalgebruik. Ook de schrijftaal geeft veel problemen, meent de auteur, tenzij men hierin onderricht heeft gekregen en dan nog schrijft men vaak niet foutloos. Tot nu toe heb ik niet kunnen vast stellen, vervolgt hij, dat zij die Nederlands schrijven zich aan vaste regels hou den of dat er iemand dergelijke regels voor het Nederlands heeft voorgesteld. Wel lijken sommigen er een of ander persoonlijk systeem op na te houden. Deze ongelukkige situatie heeft tot gevolg dat onze beste geesten zich liever vreemde talen eigen maken en niet in hun eigen taal schrijven. Veel Nederlanders die een vreemde taal machtig zijn, lezen geen Nederlands omdat in onze taal hoege naamd niets wetenswaardigs is geschreven met uitzondering van enkele histori sche werken en dergelijke en ook omdat het voor hen makkelijker is Griekse of Latijnse werken direct te raadplegen. Met behulp van grammatica's hebben de ze Nederlandse lezers immers de vreemde talen goed geleerd. Omdat er geen werken in het Nederlands zijn geschreven op het gebied van de grammatica, de logica en de retorica, kan de Nederlandse lezer noch met vertalingen in het Ne derlands, noch met oorspronkelijk Nederlandse werken goed overweg. Om die reden ook hebben we geen goede vertalers. Vandaar dat onze Nederlandse bij belvertalingen zich niet kunnen meten met de Duitse, Franse en Engelse verta lingen. Aangezien tot nu toe geen enkele wetenschapsman een trivium in het Neder lands heeft geschreven, heb ik zelf nagegaan hoe dit zou kunnen worden aange pakt. Ik hoop dat mijn opzet algemene bekendheid krijgt, niet omdat hij vol maakt is en verder zoeken overbodig zou zijn, maar opdat iedereen de gelegen heid zou hebben met kritiek te komen. Nu het begin er is, zullen wellicht anderen de uitdaging aannemen om op dit terrein hun sporen te verdienen tot nut van de Nederlandse gemeenschap. Mijn werk is niet voor de geleerden bestemd - die beschikken immers al over de nodige kennis - maar voor de 'gewone man'die geen vreemde talen kent. Moge hij daardoor smaak krijgen in een lekkernij die tot nu toe slechts voor weten schapsmensen was weggelegd! Indien onze geleerden al hetgeen ze tot nu toe in een vreemde taal hebben geschreven in het Nederlands hadden geschreven, dan hadden ze onze taal met zoveel geschriften verrijkt dat we het op veel gebieden van de wetenschap zonder Grieks of Latijn zouden kunnen stellen. Onze taal heeft trouwens evenveel mogelijkheden als andere talen, indien men haar slechts goed bestudeert en indien men de ongebruikte schatten die erin verbor gen zitten maar aan het licht brengt. Als we dit evenwel nog lang uitstellen, zal onze taal worden verstikt door een mengsel van vreemde talen die steeds meer wortel schieten in onze taal, zodat het oorspronkelijke Nederlands onherken baar wordt. Uiteindelijk zal dit tot gevolg hebben dat de herinnering aan onze voorouders samen met onze taal wordt begraven. Tot zover de inleiding van onze auteur. Het laatste gedeelte, de eigenlijke gram matica, is als volgt samen te vatten. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1984 | | pagina 45