De Munck's bewering dat hij de komeet pas de tweede of derde mei verwacht had is hiermee duidelijk in tegenspraak. Kennelijk zat de verontwaardiging over Struyck's boek nog te diep. Veeleer lijkt een gedacht in de trant van: 'Als mijn metingen toch niet gewaardeerd worden, waarom zou ik ze dan nog vermelden?' hem te hebben geleid. En hoe was het inmiddels met de publieke ongerustheid gesteld? Ach, dit pro bleem was met het verstrijken van de tijd als vanzelf opgelost. Weliswaar ver meldde de Middelburgsche Courant nog op 8 mei (uit een Engelse bron), dat 'deeze Comeet in deszelv's teegenswoordige omloop zoo na by onzen Aardkloot komen zal, dat men met recht voor de gevolgen te vreezen hebbe', maar dit be richt kwam duidelijk als mosterd na de maaltijd. De komeet was te lang onzicht baar gebleven om nog onrust te zaaien, en nu hij wel zichtbaar was bleek het 'ge vaar' geweken. Eind april was de komeet het perigeum gepasseerd en nu verwij derde hij zich weer met grote snelheid van de aarde. Mogelijk ter geruststelling laat De Munck op 12 mei nog een kort krantenbericht plaatsen, waarin hij onder meer laat weten dat 'de Comeet zich dagelyks meer en meer van den Aardkloot verwyderde', zodat men er 'denkelyk na den 16. of 17. van deeze maand May met ongewapende oogen niets meer van ontdekken zal'19. Instrumentarium en waarnemingsnauwkeurigheid Is het terecht dat De Munck's observaties door Struyck en Lulofs niet au sérieux zijn genomen? Van welke kwaliteit waren zijn instrumenten bijvoorbeeld, en hoe kritisch stond De Munck tegenover zijn eigen meetresultaten en berekenin gen? De meeste informatie omtrent De Munck's werkwijze en ijkingsmethodieken vinden we in de eerste drie bladzijden van de drukproef van 1744. Vanwege de hoge zeldzaamheid en de grote documentaire waarde hebben we deze pagina's hierachter in bijlage opgenomen. Het geheel geeft de indruk dat De Munck vrij secuur te werk is gegaan. Naar beste kunnen bepaalde hij een meridiaan, dwz. het vlak dat precies van het zuiden via de pool naar het noorden loopt. Dit vlak was van essentieel belang voor het bepalen van de correcte tijd van de observa ties. Het merendeel van de metingen op de observatoria betrof dergelijke meri diaanpassages. Verder blijkt duidelijk dat De Munck zijn instrumenten grotendeels zelf heeft vervaardigd. Hij streefde naar een solide constructie en gebruikte daarbij ver schillende materialen. Ook blijkt hij zich bewust te zijn van het feit dat de kwali teit van de instrumenten beïnvloed kon worden door variaties in de temperatuur of de vochtigheid van de lucht. Hij probeert de mate van variatie zelfs experi menteel vast te stellen. Deze handelwijze is des te opmerkelijker, wanneer we bedenken dat het onderzoek naar de wijze van uitzetting van de diverse materi alen in deze jaren nog maar nauwelijks op gang was gekomen20. Dat De Munck zijn instrumenten zelf maakt moet trouwens niet als een blijk van amateurisme worden uitgelegd. Integendeel, hij kon nauwelijks anders. Het ge specialiseerde vak van instrumentmaker werd rond 1740 nog maar door zeer weinigen beoefend21. De schaarse instrumenten die leverbaar waren moesten meestal uit Engeland of Frankrij k geïmporteerd worden en waren daarenboven nog uitermate kostbaar. Zo moest een spiegeltelescoop die in 1734 door de Leid- se hoogleraar 's Gravesande uit Engeland werd geïmporteerd de lieve som van 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 179