het geval was. De conclusie van de drie getuigen was echter duidelijk: als zo'n
klein sluisje als de stadssluis al voor zoveel wateraftrek zorgde, dan was het bui
ten twijfel dat de suatie voldoende gebaat was bij de twee gaten en sasdeuren in
het onderhanden zijnde werk70.
De stad zelf herinnerde aan de slechte afwateringssituatie rondom Kleverskerke,
nog verergerd sinds in de jaren 1660-1670 de (nieuwe) Veerseweg (dat is de weg
Veere-Middelburg) was aangelegd. Vooral 's winters kwam het water soms zo
hoog 'dat de lant luden dickmaels niet van haer hoeuven en konde komen dan met
schuijten, het welcke veele jaren soo heeft geduert, waer op de eenne na de an
dere klaghte' binnenkwam. De twee verlaten die Walcheren toen door de weg
had aangelegd, hadden niet geholpen. Bijna was er toen een nieuwe sluis in de
zeedijk gelegd. Wel kwam er het eerder genoemde sluisje in de Veerse vest, ge
combineerd met de twee openingen in de Stenen Beer, waardoor de gehele vest
zout was geworden 71
Wat betreft de Veerse zorg om de nood van de boeren: mochten die-al schade heb
ben ondervonden, dan was Walcheren daarvan zelf de oorzaak. Er was namelijk
niet alleen hiér zoveel regen, sneeuw en hagel gevallen; nee, 'al de advijsen door
de geheele weerelt hebbe genoeg gekondigt' dat het overal zo was. Het was dus
geenszins verwonderlijk dat het ook op het eiland Walcheren zo nat was. Maar
toen het eind april gedurende enkele dagen droog bleef, verminderde de hoeveel
heid landwater dusdanig dat bij het aanhouden van dat weertype, de sluizen ge
sloten dienden te worden72Tenslotte was het voor Veere buiten kijf dat de boe
ren door het polderbestuur 'ongetwijflijk opgemaeckt sijn, en dat volk van sulc-
ken humeur is dat drijftig sijn, immers so sij maerdencken een duijt mede tekon-
nen spaeren, zulx sij in haer eijgen saeke getuijgen'73.
6. Andere belastende en ontlastende verklaringen
Naast de klachten waaruit de overlast van het hoge landwater voor de boeren
moest blijken, werden ook nog andere argumenten pro en contra het in Veere on
derhanden zijnde werk ter tafel gebracht. Die verklaringen waren afkomstig uit
andere sectoren dan de landbouw. Zo moesten twee scheepstimmerbazen van de
Middelburgse werf van de Westindische Compagnie met een verklaring aantonen
dat, wilde het Veerse dok niet werkeloos blijven, elke scheepsreparatie tijd zou
gaan kosten. Tijd die de suatiemogelijkheid zou beperken. Het kielhalen van een
marineschip bijvoorbeeld zou vier tot zes dagen in beslag nemen, maar andere re
paraties zouden stellig drie tot vier weken duren 74.
De meeste verklaringen in dit verband waren belastend voor Walcheren. Een
bootsman van het Veerse arsenaal en twee scheepstimmerbazen belichtten de
werking van de Walcherse uitwateringssluis. Bij aanhoudende noordwesten-
70. GAV, dossier, 8.
71. GAV, dossier, 42.
72. GAV, dossier, 2.
73. GAV. dossier, 28.
74. AWW, inv. nr. 232 (W) (1708 april 6).
61